39i EEN HAAGSCH DROST. disponeeren, dat sij met den Heer Bailliu dadelijck souden willen correspondeeren, om aldaer getroude mans t’attra- peeren”. Aan die vingerwijziging werd kracht bijgezet door de ernstige vermaning dat indien zij weigerden gemeene zaak met den drost te maken, het hem niet aan middelen ontbrak, om hun bedrijf totaal te ruineeren en dat hij dit zonder genade zou doen. Op die basis moesten de onderhandelingen wel spoedig vlotten. Clara zou als belooning voor hare gewichtige diensten eene ruime wekelijksche toelage krijgen, op voorwaarde dat zij zich geheel aan de zaak zou wijden en hem trouw de mis stappen zou aanbrengen van onsoliede gehuwde heeren. De drost gewoon zich altijd keurig uit te drukken, vereerde zijne helpsters met den deftig klinkenden naam van corres pondenten en beschikte voor zijne doeleinden over eene heele sectie voor hem pal staande lichte kavalerie. Volgens de getuigenis van een hunner, Johanna van Someren, bijgenaamd de Engelsche Clinch, kregen verschil lende zonderlinge dames, die om geldige redenen, uit de stad ’s Gravenhage en hare vrijheid gebannen waren, verlof daar gevestigd te mogen blijven en er huizen van ontucht te exploiteeren, op voorwaarde dat zij den drost medehielpen in het snappen van gehuwde mannen. Wij troffen daaronder aan Martha in ’t Kickerstraatje, Mhe Dumée, Caetje de Cantenayster, Neelmoer aan ’t Siecken, Juffer Astree, Sara Lot en Dorothea of Mevrou de Gravinne. Hunne namen teekenen ons reeds voldoende hunne persoon lijkheid. Ten huize van zekeren Nobelingh, maakte de baljuw de minder nobele afspraak met Neelmoer en hare dochter, dat hij in de woning der vrouwen de hand zou leggen op een der Secretarissen van ’s Gravenhage en dat de schout en zijne

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1908 | | pagina 433