EEN HAAGSCH DROST. 393 flink gebloed voor zijn lichtzinnigheid, dan lieten zijn be lagers brandewijn en versnaperingen aanrukken, om in vroolijke stemming de overwinning op de ondeugd te vieren en hadden dan de gelegenheid om nieuwe aanslagen voor de naaste toekomst te smeden. Niemand was veilig voor die aanslagen, geen bedienaar van het Evangelie, geen hoogernstig geneesheer, geen aan zienlijk magistraatieder stond bloot aan hunne verlokkende beloften en dringende uitnoodigingen. De Luthersche predikant Spitsius had het geluk den dans te ontspringen. Op een zekeren dag kwam de eerbiedwaar dige man voorbij de woning van juffrouw Louvet, terwijl deze aan de deur stond. Zij maakte een vriendschappelijk praatje met hem en noodigde hem uit binnen te treden. Niet lang liet hij zich bidden om van hare gastvrijheid gebruik te maken. Clara berekende reeds even als het melkmeisje in de fabel, waaraan zij het geld zou besteden, dat dit bezoek haar in zou brengen, en zei tot vrouw Louvet, toen de domine bezig was zich allerminzaamst te onderhouden met de dochter dezer Juffer: „Moedertje, die domine is een braaf man, laten wij daarom maar dadelijk den drost waarschuwen dat hij hier op bezoek is”. Zoo gezegd, zoo gedaan, een der kinderen werd naar den heer de Jeude gezonden om hem op de hoogte te stellen van het geen er gaande was. De boodschap bereikte echter, om een ons onbekende reden, hare bestemming niet en daar de drost niet verscheen ontkwam de Heer Spitsius aan heel wat onaangenaamheden. Bij hun verhoor verklaarden moeder en dochter Louvet, dat zij het verfoeilijk gevonden zouden hebben den drost te waarschuwen en dit dan ook niet gedaan hadden. In het dossier vonden wij meer gedetailleerde stukken betreffend een zeer eigenaardig geval van afpersing, zoodat

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1908 | | pagina 435