396
EEN HAAGSCH DROST.
vrienden maken, en bleef daar onder het drinken van eenige
glazen wijn tot elf uur in het gezelschap van moeder en
dochter. Hij wilde toen opstaan en naar huis gaan. Het weer
was donker en het regende hevig, zoodat de beide dames
hem voorstelden zich liever niet buiten te wagen, doch de
nacht in hun huis door te brengen.
Na eenig tegenstribbelen zijnerzijds liet hij zich overhalen
en begaf zich om half twaalf ter ruste op een hooger gelegen
vertrek. Hij sliep onmiddelijk in, waarschijnlijk tengevolge
van het gebruik van den wijn, doch toen hij kort daarna
wakker werd was hij hoogst verbaasd te constateeren, dat hij
niet meer alleen was, en dat de bekoorlijke Cornelia aan zijne
zijde rustte. Hij was nog niet van zijne verwondering be
komen, toen de drost gevolgd door twee gerechtsdienaars,
die elk een kaars in de hand droegen, binnentrad.
Het bleek naderhand dat alles volkomen goed was
afgesproken. Toen Cordua anderhalf uur gerust had, trad
Cornelia de kamer binnen, liet de sleutel buiten op het deur
slot steken, stelde een brandende kaars op tafel, ontkleedde
zich en legd zich zachtens naast Cordua neder, die niet
wakker werd.
Haar broeder, bediende bij den prins van Auvergne, had
post gevat op een tegenover liggend afdakje; dank zij de
kaars kon hij duidelijk alles zien wat in de kamer gebeurde,
cn ging op het juiste oogenblik den heer de Jeude, drost
van hof, en zijne dienaars waarschuwen.
Cordua werd uitgenoodigd zich aan te kleeden en den
drost te volgen naar den kelderkeuken.
Na eenige pourparlers presenteerde de drost hem een
gedrukt briefje, waarin de opene plaats voor de te betalen
som was ingevuld met vijf honderd gulden, en waarin als
oorzaak van de schuld was uitgedrukt, dat Cordua zou
zijn gevonden in overspelige handeling. In den beginne
weigerde Cordua zijne handteekening onder het briefje te