404 Acte van 12 November 1727. was aan alle verwachtingen weer de bodem ingeslagen, maar Sara liet zich niet spoedig uit het veld slaan. Nauwelijks had zij van de geboorte kennis gekregen of zij stuurde een paar menschen naar Amsterdan om te zien of Johanna wel inderdaad de kraamvrouw was. Hieraan viel niet te twijfelen. En toen er op de kraamvrouw niets aan te merken viel, haalde zij de mogelijkheid in haar hoofd of haar zwager, die toch in enkele opzichten afwijkingen vertoonde met een normaal menschenkind, wel volkomen man was, en of hij inderdaad wel de vader kon zijn. Zij stak haar twijfel niet onder stoelen of banken en drong er met haar vader Mr. Daniel Luyken bij Abraham ernstig op aan dat hij zich door twee doctoren in den Haag zou laten onderzoeken. Abraham, die blijkbaar aan dat dwaze praatje een einde wilde maken, kwam er voor over; maar dit onderzoek had voor haar niet het gewenschte gevolg, want Dr. Johan Hendrik Cuyper en Prof. Thomas Schwencke verklaarden plechtig ten overstaan van notaris Samuel Favon dat haar veronderstelling volmaakt ongegrond was. Toen trachtte zij het kind machtig te worden en deed het genereuse aanbod om de kleine Judith bij haar aan huis op te voeden. En toen de ouders zoo ondankbaar waren om hier niet op in te gaan, verzocht zij Abraham om bij testamentaire dispositie zijn dochter „onder seekere poenaeliteijten” te gelasten, om, indien zij den huwbaren leeftijd zou hebben bereikt, met een van haar zoons in het huwelijk te treden, om, op deze wijze, ten minste voor een harer kinderen, het geld machtig te worden. Maar ook hiertoe was Abraham niet te bewegen. Sara Luyken, die aan een zekere naïveteit een buitengewone sluwheid paarde, begreep dat zij tot krasser maatregelen haar toevlucht zou moeten nemen. Abraham had haar EEN GEDEGENEREERDE FAMILIE DOUGLAS-LUYKEN.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1908 | | pagina 446