4°9
i) Resolutie Hof 23 April 1749.
i en dan aanstelde als iemand
in die buien het Hof op allerlei
Het jaar nadat Sara Luyken met haar vader in hechtenis
was genomen, verzocht haar moeder Geertruid Moutschop
om haar zoon Cornells Luyken in een verbeterhuis te
Delft op te sluiten „vermits desselfs quade comportementen,
zijn geringh verstand en overmaate stercke begeerte tot
wijn en stercken drank”, terwijl „uyt de dronckenschappen
EEN GEDEGENEREERDE FAMILIE DOUGLAS-LUYKEN.
geklaagd dat hij zich nu
die dol en onzinnig is en i
wijzen blameerde, ja zelfs meer dan eens geweigerd had
de godsdienstoefening bij te wonen, besloot het Hof nu
ernstig overleg te plegen met zijn vrouw en schoonzoon.
Aanvankelijk had men er bezwaar tegen om hem weer
in de maatschappij terug te brengen maar eindelijk besloot
men na rijpe deliberatie om hem zijn vrijheid terug te
geven op voorwaarde dat hij met zijn vrouw in „alle
■ordentelykheyt zoude samenleven” en eveneens bij zijn
schoonzoon in de kost zou gaan. Abraham nam hiermede
genoegen, maar stelde alleen den eisch dat zijn schoonzoon
voor hem zou houden een knecht in livrei. Nog vóórdat
de datum van zijn vertrek was vastgesteld, stierf hij
plotseling op 11 Maart 1749 aan een „hartvang”. Na zijn
overlijden vond men onder zijn papieren een memorie
welke door hem, in overleg met de zoons van zijn
schoonzuster Sara Luyken, was opgesteld en waarin hij de
echtheid van zijn dochter „querelleerde”. Zijn beide neven
hadden hem blijkbaar voorgespiegeld dat zij hem op die
conditie behulpzaam zouden zijn om uit zijn confinement
te geraken
’t Is niet onmogelijk dat de familie in Groningen daarvan
de lucht had gekregen en het daarom raadzaam oordeelde
om „Papa” bij zich aan huis te nemen.