EEN GEDEGENEREERDE FAMILIE DOUGLAS-LUYKEN. 414 zijner 2 Mei 1757 voor een ged. in de Nieuwe Kerk 17 October 1741, Abraham Silvis ged. in de Kloosterkerk 8 Maart 1743 en Theodorus. Zijn oudste zoon Jan Daniël, de eenige die in leven bleef, was een echt verloopen sujet van wien hij niets als verdriet beleefde. Abraham Douglas had later aan den Koning als onderpand had overgedragen. Toen het Hof op deze obligatiën, die Philip Anthony d’Erbervelt, resident van den Koning te Amsterdam, in bewaring had, beslag had doen leggen en Z.M. daartegen had geprotesteerd, deelden de Staten-Generaal in een uit voerig schrijven aan den chargé d’affaires Van der Hellen mede wat hiervan de oorzaak was, terwijl zij er uitdrukkelijk aan toevoegden dat Douglas, die natuurlijk van het plan van ontvluchting op de hoogte was en dus „ter kwader trouw in prejudice van ’t gemeene land” van deze obligaties ■eigenaar geworden was, tevens Z. M. had gedupeerd. Intusschen waren deze drie heeren tegen het in beslag nemen van hunne obligaties in hooger beroep gegaan. Bij dictum van den Hoogen Raad van 31 Juli 1750 werd aan partijen wederzijds hun eisch ontzegd. Abraham Douglas die in 1748 tevens tot baljuw en schout van de heerlijkheden van ’s Gravenzande, Zandambacht, Honsholredijk, ’t Honderdland en Oranjepolder, en tot schout van Wateringen was aangesteld, werd evenwel eerst bij besluit van 31 Juli 1753 van deze functies ontheven terwijl een ander daarmede tijdelijk werd belast. Na de overdracht dezer heerlijkheden aan de Prinses-gouvernante in het daaropvolgende jaar, werd hij wederom in zijn waardigheden hersteld. Abraham’s huisvrouw Susanna van Lennep die een „wonderlijke en eigensinnige aard” had en een „oplopend humeur” en bovendien aan den drank was verslaatd, bracht ook al geen gezond bloed in de familie. Zij schonk hem drie jdnderen: Jan Daniël,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1908 | | pagina 456