EEN GEDEGENEREERDE FAMILIE DOUGLAS-LU YKEN.
415
drie zonen „acte van survivance” gekregen van het ambt
van baljuw en schout van de Hooge en Lage Zwaluw.
Vier jaren later kreeg Jan Daniël daarvoor commissie.
Tijdens zijn minderjarigheid was zijn vader geauthori-
seerd om deze functie voor hem waar te nemenmaar
toen hij in 1766 meerderjarig was geworden, moest hij
zijn ambten hij was tevens collecteur of ontvanger der
jaarlijksche verpondingen aanvaarden. Jantje scheen
daartoe evenwel weinig lust te gevoelen, want in het
volgend jaar moest hem worden gelast zijn vaste woon
plaats binnen de jurisdictie van zijn ambt te nemen.
Prins Willem was lankmoedig, maar alles heeft zijn gren
zen en toen hij in November 1768 nog niet boven water
was, werd zijn commissie ingetrokken. Hij schijnt toen
hoe langer hoe meer aan lager wal te zijn geraakt, zoodat
wij hem in 1785 met zijn vrouw Francine van Os in
berooiden toestand te ’s Gravenhage aantreffen, waar hij
door de diaconie moest worden onderhouden. In het daarop
volgend jaar hield hij met vrouw en kind te Honselersdijk
verblijf, waar hij onder den rook van zijn vaders woning,
op een zolderkamertje, dat hem uit medelijden was afge
staan, op stroo sliep, terwijl man en vrouw langs de
huizen om brood bedelden.
Abraham Douglas trad 31 December 1792 te Naaldwijk
in tweede huwelijk met Magdalena Caarten, gescheiden
huisvrouw van Dr. Isaacq Boudewijnse, met wie hij de
laatste jaren had geleefd. Voor verdere bijzonderheden
omtrent hem en zijn zoon moet ik verwijzen naar mijn
studie over het kasteel Honselaarsdijk, welke in den loop
van dit jaar bij de firma Sijthoff het licht zal zien.
Ik heb met de mededeeling van deze feiten een bijdrage
willen geven tot de crimineele geschiedenis van den Haag
in een tijd toen het zedelijk peil bij onze hooggeroemde
voorouders vrij laag stond en de degeneratie van vele