J. B.
EEN HEETHOOFDIG ACTEUR.
420
en indagingen niet de minste uitwerking
men dus genoodzaakt was dit „particulier
„deze publique agressie” ongestraft te laten.
hem „telckens den degen op den buijck zettende”. Hoewel
hij alleen stond, was hij toch in staat hen allen op een
afstand te houden, totdat er nog een „groote massa”
Franschen bijkwam, zoodat men „wel dertich degens
konde tellen”. Nu was de dappere Gaijner wel genoodzaakt
„aen het lopen te gaen”.
Nog steeds werd hij vervolgd door de woedende bende,
die hem onder een onophoudelijk geroep van „tue le,
tue le”, op de hielen zat, zoodat de omstanders „niet
anders konden sien of datse hem het leven wilden
benemen”, als wanneer de schermmeester Vesia „daer
voorbijcomende voors. Gaijner hadde gesecondeert”. Hij
hield namelijk de razende Franschen zoolang tegen totdat
Gaijner „uit den wegh” kon komen.
Hiermede was de vechtpartij geëindigd, de gewonde
werd naar huis gebracht en de lichtgeraakte acteur ver
wijderde zich, zooals later bleek voorgoed. Hij vertelde
aan zijn hospes dat hij aan Gaijner de eerste slag had
gegeven „ende hem geforceert hadde tot vechten.”
Hij waagde het dan ook niet een gevangenneming en
daarop volgend rechtsgeding af te wachten, en koos maar
liever het hazenpad, zoodat al de diverse „mandamenten”,
dagvaardingen
hadden en
geweld” en