UIT DE PROTOCOLLEN DER HAAGSCHE NOTARISSEN.
77
Protocol van notaris P. van Groenewegen.
Fol. 102.
XXXV.
Op huijden den derden Novembris Anno 1624 compareerde
voor mij Johan Adriaenss van Warmenhuijsen, notaris publycq
bij den Hove van Hollandt geadmitteert, residerende in den
Haghe, ende de getuijgen hieronder genompt, d’eerbare deucht-
same juffrouwe Cornelia van Rijnevelt, huijsvrouwe van Jacob
van Banchem, casteleijn van den Hove van Hollandt, als
daertoe last hebbende van haeren voorss. man, de edelen Mr.
Mathijss ende Abraham Coop, voor haer selven en de caverende
voor haere andere medebroeders van 't gilt ter eenre ende
Guillaume Aube, hem starckmaeckende voor Nicolaes Corret,
mitsgaders Jan Geil, wapenmaeckers. wonende in ’s Gravenhage
■ter andere sijde opten lyden November 1628 voor den notaris
Pieter Rodenburch, residerende tot Amsteldam, gepasseert
hadden seeckere acte van societeijt, omme tot gemeen profijt
ende schade te handelen met Sr. Lopo uijtte naeme van Sijne
Majesteijt van Vranckrijck, nopende de leverantie van seeckere
wapenen, ten behouve van Zijne Conincklijcke Majesteijt, ende
sij comparanten tot bevorderinge van de gemeene saecke
eenige merckelicke penningen hadden verschooten, volgens
specificatie daervan op huyden gemaeckt, ende onderteeckent;
sij van meninghe waeren deselve vande participanten in
’s Gravenhage voornoemt pro rata te repeteren, ofte bij
weijgeringhe van de restitutie van dijen datelick uijte societeijt
te sceijden. Houdende in dien gevalle ’t voorseijde contract
nul ende van onwaerden, versoeckende hier van acte, omme
de voorn, participanten in ’s Gravenhage geinsinueert te werden,
met protestatie van alle costen, schade ende intresten, die
sijluijden bij faulte van daderlicke restitutie van hun competerende
verschot sullen comen te doen ende te lijden, ende hunlieden te
dienen, daer ende sulcx zyluyden te raede sullen bevinden. Aldus
gedaen t’ Utrecht, ten huijse van Coenraet Mathijss, staende in
Ste. Elisabeth straet, ter presentie van Jan Janss. van Rijnberk
ende Gerrit Gerritss, beijde borgers alhier, die de minute deser,
mitsgaders de comparanten ende mij notaris onderteekend
hebben, ten jaere ende dage voorseijt, onder stand. Quod
attestor ende was onderteeckent Wolfhards Waerdersoon,
notaris 1630.