HAAGSCHE OPSTOOTJES IN DEN PATRIOTTENTIJD.
§2
„derzelver vreugde en tedere liefde voor het Oranje Huis
„aan de Bewoonders mede te deelen. Alles is ’s nachts
„in vreugde en ordentelijkheid geëindigd.” Aldus is de
lezing der Haagsche courant.
Mag men deze lezing gelooven en wie mag de waar
heidsliefde van een dergelijk nieuwspapier in twijfel trek
ken dan zou de heele zaak dus eigenlijk de moeite van
het bespreken niet waard zijn.
Edoch een en ander wat gevolgd is, geeft toch wel aan
leiding tot het rijzen van eenige twijfel.
Onmiddellijk werd nl. door den magistraat van ’s-Gra-
venhage het teekenen van het adres verboden en door
haar een veel gematigder adres, door kolonel Slicher voor
gedragen, goedgekeurd. Zoo ziet men den n December
1782 de volgende WAARSCHOUWINGE af komen:
De Magistraat van ’s-Gravenhage, hebbende doen inter-
„diceeren zeeker Dankadres, hetwelk door eenige persoonen,
„aan differente huizen ter onderteekening is aangeboden,
„heeft alsnog goedgevonden bij dezelve interdictie te per-
„sisteeren en alle en een iegelijk bij deeze te waarschouwen
„van met geen dank adres, hoegenaamd, rond te gaan, of
„op eenige plaatsen ter onderteekening te leggenzullende
„alleen kunnen werden onderteekend een dankadres heden
„in de Haagsche courant vermeld en op de Schuttersdoelen
„alhier ten dien einde zullende leggen, op poene dat diegene,
„die met eenig Dankadres, van wat inhoud hetzelve ook
„zoude mogen zijn, ter onderteekening rond gaat, of het
„zelve op eenige plaats ter onderteekening legd, ook die
„gene, die gedoogd, dat een dankadres aan zijn huis ter
„onderteekening gelegd word, verbeuren zal een boete van
„een duizend Caroli guldens en in cas van onvermogen
„arbitrair,ja zelfs aan den lijve zal worden gestraft.
„Aldus gedaan bij Schout,Burgemeesteren en Schepenen,
„Regeerders van ’s-Gravenhage voornt. den 9 December