2 UIT DE PROTOCOLLEN DER HAAGSCHE NOTARISSEN. x) Vgl. over de Haagsche Doopsgezinde gemeenten: Blaupot ten Cate, Geschiedenis der Doopsgezinden in Holland enz., I, 222, 330, II, 43 vlg. 2) Brouwer Ancher, De Gilden, 6 vlg. (leerlingen!, 19 vlg. (gezellen). Vlaamsche Doopsgezinden vóór genoemd jaar haar verga dering hadden „aen de Oostsijde vant Corte Achterom”, maar dat zij toen die vergaderplaats hadden verkocht aan den zilversmid Mathijs Mulder x). Hoe lang die verkoop toen geleden was, blijkt natuurlijk uit de acte niet (N°. I). Ook dit jaar publiceeren wij weer eenige dienst- en leer- contracten. Het blijkt, dat er in de zeventiende eeuw zeer veel in deze materie werd gecontracteerd, zoodat de voor stelling, dat het arbeidscontract destijds meestal mondeling zal zijn opgemaakt, moet vervallen 2). Hier is Hartoch Jacobs, „mr. van de caertspeulen ende mette Tas”, dus blijkbaar een goochelaar, die zich den 11 Mei 1659 contractueel verbindt om Gillis Packet een jaar lang voor niet minder dan ƒ400.te dienen „omme geduerende den selven tijt in alle kermissen, marckten, ten huysen van den eersten comparant als elders, te speulen mette caert ende mette Tas”. De onderteekening van een der comparanten trekt de aandacht; hij schreef een soort Arabisch schrift, waarvan het noodig was expresselijk de authenticiteit te consta- teeren (Nc. II). Daarop volgen eenige leerlingcontracten. Het eerste is van een eenvoudig schoenmaker, die voor tien jaar een zekeren Edward Perceval in leer en dienst neemt; de vader zal voor kleeding, de schoenmaker voor kost en waar schijnlijk ook voor inwoning zorgen; de genoemde vader, die den klassiek-romantischen naam Erasmus Perceval draagt, zal den schoenmaker, die eenvoudig Wilhem Hoorns heet, daarvoor honderd gulden betalen (N°. III). Op den

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1909 | | pagina 10