HAAGSCHE OPSTOOTJES IN DEN PATRIOTTENTIJD.
IOI
van het leger, wat kan
men tegen hem beginnen wanneer hij geweld wil gaan
gebruiken, wat kunnen wij daar tegenover zetten?, was
de algemeene overweging.
Zoo begrepen ook degenen, die in de andere provinciën,
v.n. in Overijssel, op moderne ideëen aandrongen, zooals
vrijheid om zich te mogen adresseeren aan de overheid,
vrijheid van drukpers, tot het houden van vergaderingen
etc., dat zij in dit opzicht iets hadden te doen. In 1784 zien
wij daar achtereenvolgens verscheidene vrijcorpsen ontstaan,
zonder dat dit aanleiding gaf tot eenige ernstige contra-
manifestatie.
Maar nu in Holland Begint men er hier mede, dan
merkt men al heel spoedig, dat de stemming van het groote
publiek een geheel andere is.
Zoowel in Leiden als in Rotterdam zijn tegenbetoo-
gingen er het onmiddellijk gevolg van, moet zelfs de
van plan was hen weer door hun eigen honden te laten
bijten, dan had men iets om daartegenover te zetten en
was men voorbereid. Het is dit conflict, waarop de Prins
doelde, toen hij ervan gewaagde, dat in Friesland een
burgeroorlog dreigde.
Laat ik dadelijk even zeggen, dat de zaak door den
Prins zeer verstandig is behandeld en dat het n. m. m.
ook aan. zijn ernst en goeden wil voor een groot deel
te danken is, dat dit conflict afgeweerd is.
Er is een belofte gedaan om het percentage te herzien,
en werkelijk is er ook een commissie aangesteld om de
klachten te onderzoeken, waarop Friesland, zij het dan
ook eerst na 1787, verlaging heeft gekregen.
Het gevoel echter, van gelijk ik reeds zei, door zijn
eigen troepen te kunnen worden geattaqueerd, leidde ook
in de andere gewesten tot het oprichten van dergelijke
vrijcorpsen.
De Prins is capitein-generaal
tegen hem beginnen