HAAGSCHE OPSTOOTJES IN DEN PATRIOTTENTIJD. 103 een gretig Het tweede opstootje nu schijnt niet door de prinsgezinde agents provocateurs in het leven geroepen, maar voortge komen uit debedoeling om denPrins dezen macht te ontnemen. Het gewapend Patriotsch genootschap durfde zich in het openbaar bijna niet vertoonen, moest zelfs door de militie beschermd worden, wat voor de heeren regenten een hoogst hatelijk geval was. Zoo schijnt dit oproertje mij aan niets anders toe te schrijven, dan aan den wensch ook bij gelegenheid van elke Oranjemanifestatie gebruik hebben gemaakt. In 1784 wordt bijv, door de Gecommitteerde Raden een zeer uitvoerig onderzoek gelast naar alles wat hier in den Haag maar naar oproer gezweemd heeft sinds den nen Juni van dat jaar. Natuurlijk vraagt men zich dadelijk af, wat er dan toch gebeurd is? Uit alle rapporten en verslagen blijkt, dat hier den i3en Juni in de stad geweest is de Rotterdamsche Kaat Mulder, meer bekend onder den naam van Kaat Mossel, een krachtig vrouwspersoon, die van alle Oranje- opstootjes in die stad altijd het middelpunt geweest is. De ernst, waarmee dit onderzoek geleid werd, staat hoegenaamd in geen verhouding tot het resultaat. Het blijkt, dat ze b.v. in „Het Jagertje” geweest is, een befaamde herberg, dat daar voor haar betaald is en dat zij door een zekeren luitenant Jansen getracteerd is. Voorts dat zij bij die gelegenheid een grafschrift van den Over- ijsselschen Patriot, Capellen v. d. Poll had vertoond, die juist gestorven was en wiens nagedachtenis in weinig vleiende termen daarin werd herdacht. Verdere resultaten heeft het onderzoek niet gehad. Naast de rust- en ordebewakers van de regenten stond nog altijd de macht van den Prins over het garnizoen in zijn qualiteit als gouverneur van den Haag.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1909 | | pagina 112