I-IAAGSCHE OPSTOOTJES IN DEN PATRIOTTENTIJD.
Ill
let op dergelijke voorvallen en aanneemt
ze gemaakt hebben, dan kan men moeilijk
dan dat hier in Holland de Patriotten-
Striphoud, Boulaard, Rotteveel, Valek, De Kot etc. alle
partijgangers van Mourand.
Dat de Staten van Holland behalve de politie en justitie
ook de militie op hun hand hadden, had dit natuurlijk te
weeg gebracht. De vrees voor de overheid bleek nog
altijd sterker dan de vrees voor eigen gewetenskwelling.
Beginsels zijn heel mooi, maar in tijden van gevaar schijnt
toch altijd dit voorop te staanvoor alles moeten wij
toch leven. Zoo ging het althans in den Patriottentijd.
Dat dit natuurlijk geen aanhankelijkheid van beteekenis
was, is duidelijk; evenzeer, dat nergens de terugkeer van
den Prins, die een eind maakte aan den ondraaglijken
dwang van de regeering der regenten, met grooter blijd
schap begroet werd dan hier in den Haag.
Den i8en September werd den Haag van het juk der
Regenten verlost door de Pruisische hulp, die den Prins
geboden werd.
Dat de Prins wel wist, dat de magistraat van ’s-Gra-
venhage alleen voor geweld gebukt was, bewijst wel,
dat na den i8en September dezelfde burgemeesters
de belangen der goede stad behartigden, als die het er
voor gedaan hadden, n.l. de heeren Slicher, Patijn en
Slingelandt.
Wanneer men
het gerucht, dat
anders zeggen,
beweging in het potsierlijke verloopen is.
De drie Haagsche oproeren, waarvan de laatste twee
zeker op rekening der anti-stadhouderlijke partij, het eerste
waarschijnlijk op dat der Oranjeklanten komt, zijn, hoe
gevaarlijk dergelijke middelen ook op zichzelf mogen zijn,
daar het bewijs van.
Men zou echter verkeerd doen, daarnaar de beteekenis
der geheele Patriotsche beweging af te meten. Gold het