HET GRAFELIJK LEVEN IN DIE HAGHE, IN DE XIVDE EEUW. I I j
1) Zie zijne „Geschiedenis der Heeren en Beschrijving der
Stad van der Goude”, in 2 deelen, verschenen in 1813.
2) Voor zooveel mij bekend, zijn er van bovengenoemde steden
nog slechts de volgende rekeningen uit de XIVde eeuw overge
bleven
Twee van Hulst, eene, de „Computatio Scabinorum van het
jaar 1326, beginnende met de woorden „In de naam des Vaders,
des Zoons en des H. Geestes, amen”, geschreven op een rol
perkament, breed 23 cM. en lang 4.50 M1. De andere reke
ning dier stad is van 1341, beslaat 6 vel perkament en is lang
2.50 M1.; beide rekeningen zijn in deel II van het Archief van
het Zeeuwsch Genootschap in 1869 meegedeeld door F. Caland.
De Grafelijke rekeningen vinden nog eene bizon der
waardevolle aanvulling in „die arreeste van de reekenin-
ghen” van het Hof van Graaf Jan van Blois, Heer van
der Goude en van Schoonhoven, waarvan over het tijdvak
1357 tot en met 1389, 20 jaar-rekeningen, beginnende met
die van Ghisebrecht Stomme over het jaar 1357, bewaard
zijn gebleven; rekeningen meerendeels „door mijns heeren
clerc” zóó uitvoerig beschreven, dat volgens C. J. de
Lange vanWijngaerden1), daardoor „weinig tijdvakken onzer
geschiedenis met nauwkeuriger en geloofwaardiger kennis
kunnen behandeld worden”. De enkele nog overgeblevene
stads-rekeningen, vullen die kennis nog aan, ofschoon
juist van de Hollandsche en Zeeuwsche steden al heel
weinig rekening-rollen uit de XlVde eeuw zijn bewaard
gebleven 2).
Alvorens het Grafelijk leven voor zoover mijn bronnen,
de voornoemde rekeningen, zulks toelaten, te gaan
fende de bottelarije; in eene betreffende de koken, zijnde de
coquina of keuken; in eene betreffende de earner en in eene
betreffende de maarschalkij of stal; terwijl de algemeene uit
gaven werden geboekt en verantwoord onder ’t hoofd bode-
loonen en onder ’t hoofd groote en kleine foreijnen.