hij het 122 HET GRAFELIJK LEVEN IN DIE HAGHE, IN DE XIVDE EEUW. Aldus dat tijdvak. En wie was Albrecht van Beijeren, de Vorst in datzelfde tijdvak? Toen Albrecht op 2 Februari 1358 „om kenlike noetsake van zieckheden ons liefs broeders” voor zijn krankzinnig ge worden broeder, Willem V, op verzoek van diens echtge- noote en raden, in Holland gekomen, krachtens familiever- drag als Ruwaard of Voogd het bestuur had overgenomen, was hij nog slechts 21 jaar oud, en reeds sedert 28 Juli 1353 gehuwd met Margaretha, dochter van Hertog Lodewijk van .Liegnitz, eene bloedverwante van den Duitschen Keizer 2). Bij zijne inhuldiging welke dat jaar, in de verschillende 1) Lodewijk de Romer, Markgraaf van Brandenburg en Valk- graaf, oudste zoon van Keizerin Margaretha, deed bij kinderloos afsterven van zijn broeder Willem, Graaf van Holland en Zeeland, afstand van al zijn recht op Holland, Henegouwen, Zeeland en Friesland, ten behoeve van Hertog Aelbrecht; nader 24 Juli 1358 vastgesteld. 2) Aelbrecht, geboren in het jaar 1337, was de derde zoon van Margaretha. dochter van Graaf Willem III. die, gehuwd met Lodewijk van Beijeren, na den dood van haren broeder Graaf Willem IV,van 134554 als Gravin. Holland en Zeeland bestuurde. In het jaar 1353 (28 Juli) huwde hij te Praag met Margaretha van Liegnitz. In 1358 (2 Februari) kwam hij, daartoe uitgenoodigd. het be stuur voor zijn zieken broeder Graaf Willem V waarnemen en noemde zich nu: „Aelbrecht, bij Gods genade Palensgrave op den Rijn, Hartog van Beijeren, Ruwaard der Graaflijkheid van Holland, Zeeland en der Heerlijkheid van Vriesland. In 1362(10 April) stierf Mevrouwen van Holland, de gemalin van zijn broeder, Willem IV; in overleg met haar zou hij het volop verandering; het was een kenteringstijd, de moeite volle overgang tot een andere, tot eene nieuwe periode, met andere toestanden en andere machtsverhoudingen, met andere aanvals- en verdedigings-middelen en met geheel andere bouwmaterialen voor het woonhuis.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1909 | | pagina 132