126 HET GRAFELIJK LEVEN IN DIE HAGHE, IN DE XIVDE EEUW.
De aanvang van zijn bewind was zijn moeilijkste tijd, daar
zijn oudste broeder Lodewijk de Romein hem zijn Ruwaard-
schap betwistte, en Machteld, de vrouw van den krank
zinnigen Willem V, met wie hij het bestuur zou waar
nemen meer tegen- als meewerkte.
Toen vooral ging er weinig kalme leiding van hem uit
hij was bijna voortdurend in oorlog, en daardoor niet alleen
steeds slecht bij kas, maar vol schuld, schuld meest aange
gaan bij de lombarden tegen onderpand of tegen borchtocht
niet zelden van zijn ridders en van de steden, welke laatste
’s Vorsten geldnood meerendeels uitstekend ten eigen bate
wisten te benutten, en voor ,,hun trouwe diensten”, zooals
dat heette, zich tal van privilegiën wisten te bedingen, haar
rechts- en grondgebied uitbreidend en tal van regalia,
in ruil voor die diensten, pachtend of koopend.
Eéne zaak echter trachtte hij zooveel doenlijk binnenzijn ge
bied te voorkomen namelijk oorlogen en oorlogs-toestanden
tusschen de steden onderling of met de daarom gelegen
kasteel-heeren. De overige steden stonden hem hierin, uit
welbegrepen eigenbelang, steeds trouw ter zijdeterwijl
hij door het reeds op jeugdigen leeftijd sluiten van huwe-
lijks-contracten voor twee zijner zoons en voor zijne vier
dochters, zijn huis verbond aan dat van den Hertog van
Geldre, aan dat van den Hertog van Brabant, vermaag-
schapte aan den Koning van Frankrijk en aan den Keizer
van Duitschland, en daarmede zijn eigen invloed en de
beteekenis van zijn dynastie niet weinig bevestigde en
vergrootte.
Zijn laatste regeeringsjaren waren evenals zijn eerste
vol strijd, een strijd onder anderen meer moeite- als roem
vol met de Oost-Friesen, die in 1396 begon en in 1401 met
een verdrag eindigde.
Die oorlog bracht hem zóó diep in de schuld, dat
toen hij den róden December 1404 was gestorven, zijne