HET GRAFELIJK LEVEN IN DIE HAGUE, INDEXIVde EEUW. I29 blijke der gedane betalingen kon overleggen, maar het geheugen van hen, die tot het doen van elk dier uitgaven last hadden gegeven, bij het nazien en vaststellen der reke ningen moest te hulp roepen. Van daar ook het bij vele posten voorkomende: „betaeld bi mi here beveelnesse”, of „bi mi here behiet”, of „in mins heren of mire vrouwe eijgene hant ghegeven te speelghelde, te ofterghelde, voor een aelmisse, te dobbelen”, enz. Was de betrokken klerk echter wat minder angstvallig of tevens met ander werk overladen, niet zelden toch, was mijns heren kapellaan zijn klerk of scriver tevens, of had het jaarlijks nazien, het oplezen der rekeningen in tegenwoordigheid van den Graaf en van zijn Raad, soms wat heel vluchtig plaats, dan werd zulks dadelijk van invloed op de toelichting der posten, ja, niet zelden, ontbreekt daaraan dan vrij wel elke toelichting of werden de dag-posten ten deele vervangen door wekelijksche totaal- posten en deze soms door de enkele mededeeling, wat er in somma ten laste van de betrokken rekening over een volle maand was uitgegeven. Dergelijke bekorte rekeningen missen als bron voor de kennis van het maatschappelijk leven dier dagen, dan ook alle waarde. De volledigste en daardoor waardevolste Grafelijke reke ningen uit dat tijdvak zijn die van Pieter Kamerouwers, loopende van sinte Jacobsdaghe int jaer 1358 tot des Dinxdagh toe na sinte Katrinen in’t jaer 1359, dats een termijn van eene jare, vier maende ende drie weken” (eene rekening groot 143 genummerde en 3 ongenummerde folios aan twee zijden beschreven) en eene van Pieter van Dordrecht, over de kost van ’s Graven herberghe, niet minder dan 200 folio’s,ter weerszijden beschreven,beslaande. Rijker aan huiselijke en aan maatschappelijke gegevens van allerlei aard, zijn echter nog de rekeningen door Ghisebrecht 9

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1909 | | pagina 139