130 HET GRAFELIJK LEVEN IN DIE HAGHE,INDE XIVDE EEUW.
De Heer van Blois, op grond van zijn uitgestrekte bezit
tingen en van zijn persoon, na Hertog Aelbrecht de voornaamste
edelman des lands en bij de Vorsten van zijn tijd hoog aan
geschreven, eischte blijkbaar eene nauwgezette boekhouding
en eene duidelijke en volledige omschrijving van alle uitgaven
van zijn huis en hofghesinde, waarvan de rekeningen, gesplitst
als die van ’s Graven herberghe,mede jaarlijks op een bepaalden
dag, hem en zijn Raad werden voorgelezen en bij accoord
bevinding goedgekeurd en afgesloten. Toen hij ontdekte, dat de
uitgaven voor zijn vele en kostbare reizen en voor zijn hofstoet,
zijn inkomsten overtroffen, nam hij in 1366 onmiddellijk de
noodige schikkingen om het evenwicht te herstellen, zooals
blijkt uit de volgende aanteekening in de jaarrekening van
1366/7 van Jan Breije„en maecte mijn here des voerscreve
„Donredages na St. Simon ende Judedag een ordinancy ter Tolne
„(Tholen) in Zeelant bi rade des heren van Barbenchon en
„anders sijnre rade sine te herberghe te minren, daer Janne Brye
„bevolen wart mijns heren coste te doen, hem te vervolghen
„ende daer of over hem ende sine rade te rekenen.”
de Stomme, de kapellaan en door Jan Tolnaar voor Jan van
Blois, Heer van Scoenhoven en van der Goude, jaren
aaneen bijgebonden, en die daardoor veel aanvullen, wat
men in de Grafelijke rekeningen van dien tijd öf niet, öf
slechts bij toeval vermeld vindt.
Die rekeningen, alleen datgene vermeldend, waarvoor een
post als uitgave aan te teekenen viel, zwijgen natuurlijk van
al het overige. In ’sGraven herberg nu, was juist dat overige,
dat wat geen directe uitgaven vorderde, feitelijk heel veel.
Door ’s Graven eigen hoeven of hofsteden met de
daartoe behoorende landerijen werd gestadig voorzien
in de behoeften van de coken of keuken, van de penterze
of ’t bakhuis en van den provanche-kelnaer of proviand-
kelder. Zij toch leverden het noodige slachtvee, de hoenders
en vogels, de boter en de eieren; zij leverden mede het koren
dat tot meel en tot bloem werd gemalen, alsook de zemelen
mede in keuken en bakkerij benut; zij leverden voorts