132 HET GRAFELIJK LEVEN IN DIE HAGHE, IN DE XIVDE EEUW.
hulpmiddel
omwonden,
vertellen.
Te betreuren ook is het in hooge mate, dat er geen
inventaris is overgebleven van al hetgeen Hertog Aelbrecht
bij de overname van het bestuur van zijn broeder, van
Graaf Willem V, bij diens vertrek naar Henegouwen, in
Februari 1358 vond en aanvaarddein diens kasteelen, huizen
en herbergen. Evenmin bezitten wij een inventaris van
’s Graven bezittingen op dat moment, van zijn hofsteden
met bijbehoorende kampen lands, bosch- en veen-gronden,
met de daarop wonenden en de daartoe behoorenden en van
het vee; zelfs geen enkele mededeeling van de oorlogs
werktuigen en van het oorlogs-materieel op of bij zijn
kasteelen voorhanden is meer bewaard.
Ook omtrent het ameublement dier kasteelen en huizen,
zooals Aelbrecht dit vond en overnam is niets bekend, noch
ook van ’sGraven in scrienen en coffers bewaard tafel-zilver,
of van het in tridsoerden en op scapraeden voorhanden
koper-, tin- en keuken-gerei. Of de kostbare tapijten, die tot
zaal- en kamerbehangsels, tot voorhangsels der bedsteden
en vensters en tot vloerkleeden dienden, daarin toen zijn
gebleven, of door Mevrouwe van Holland, de gemalin van
Willem V, zijn meegenomen, blijkt uit niets, zoodat men
zonder dit alles te weten, bezwaarlijk een volledig beeld
kan krijgen, laat staan geven, van de toenmalige inrichting
geen kost genoot, zich bepaalde tot het voor de bewaking
van het kasteel met aanhoorigheden, strikt noodige.
Tal van posten dus, die in onzen tijd wel op de huis
houdelijke rekening van een vorst voorkomen, misten
toen daarop, en door dat gemis, is de kijk, welken die
rekeningen ons geven in dat vorstelijk huishouden, op verre
na niet zóó volledig, als men zulks wel gaarne zou wenschen.
Die rekeningen, blijven dus een hulpmiddel, maar een
van buitengewone waarde, omdat zij zóó on-
zóó leuk, vaak zóó naief en waar, alles