Reeds in het jaar 1329 had Graaf Willem III dit huijs en boemgaert levenslang in bewaring gegeven aan Gheret Heijnenzoen, met het genot der inkomsten, doch onder ver plichting het naar eisch te onderhouden. Na diens dood kwam het in 1360 aan Gherijt van Egmond en na dezen in 1367 aan het kapittel der hofkapel in die Haghe. gelukkig nog niet geheel en al verdwenen, daarvan rest nog het hoofdgebouw met de onderkelderde groote hal en de daarboven gelegene hooge zolderverdieping, alsook de gekanteelde voor- en zijgevel. Die hal met hare zóó in- primitieve eiken zoldering van moer- en kinder-balken, gedragen door muurstijlen met krommers, dient thans tot vestibule voor het raadhuis en tot trouwzaal tevens. De voorgevel van dat raadhuis, zie afbeelding N°. V, naar eene teekening van P. Saenredam van 1630, ontleent zijn eigenaardig cachet juist aan hetgene, dat er van het oude kasteel nog is overgebleven, en zulks niettegen staande de vensters en ingangen zijn gewijzigd en het geheel door aan- en voor-bouw niet weinig is veranderd. De op die afbeelding hoog boven het dak uitkomende toren is echter later afgebroken. Een derde Grafelijk kasteel was dat te Leiden (C), ’s Graven-hof, of naar Graaf Willem II, welke aldaar ge boren zou zijn, ook wel ,,’s Konings Palijs” genoemd. Op 27 Februari 1360 gaf Aelbrecht „sijne woninghe „ende hof tot Leiden mit den boemgaerdt ende alle „toebehoren aen Heer Gerard van Egmond, de voirs. „woninghe make ende in rake houden sal, onze open her- „berghe te wesen, als wi binnen Leijden comen, ende „dair sal Hair Gheride leveren doen tot onsen behoef „ende onse ghesinde twintich bedden mit horen toebehoren, „also dicke ende also langhe, als wi dair comen ende merren „sullen, joffien recht lien volgende naer hem, waer hi „doot”.1) HET GRAFELIJK LEVEN IN DIE HAGHE, IN DE XIVDE EEUW. I39

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1909 | | pagina 151