140 HET GRAFELIJK LEVEN IN DIE HAGHE, IN DE XIVDE EEUW.
Ofschoon vrij dicht bij die Haghe gelegen, hadden de
Graven voorheen mede een eigen huis of herberg in
Delft (E); blijkens de rekeningen werd daarvan in het jaar
1350 den stal en den toren-zolder vertimmerd, terwijl ’s Gra
ven leeuwen er een tijdlang in gehuisvest waren en in
1351 gaf min here daar een gastmaal. Daarna afgestaan
tot woning aan de Lombarden, droeg Graaf Willem V het
in 1356 over aan de stad, mits het door de stad zou worden
onderhouden en hem bij zijne bezoeken ten herberge zou
dienen.
Ook in de steden den Brielle (F), Vlissingen (G) en
Zierikzee (H) bezaten de Graven eigen huizen. Dat in den
Op dat hof, dat blijkbaar een grooten omvang had, doch
waarvan nu niets meer rest, stond in 1376 eene hofstede,
althans Aelbrecht verklaart den 2ósten Januari van dat jaar,
dat Gherijt van der Graft hem opgedragen heeft eene hofstede
„up onsen hof binne Leijden” en eenig land bij Rijswijk en
Zoeterwoude, waarmede hij verleid heeft Dirc Sijmonszoen
ten erfleen.
Een ander kasteel was dat te Sinte Geerdenberghe (D)
door Mevrouwe van Holland aan Aelbrecht slechts noode
afgestaan, omdat zij zelve daar tot dusverre gaarne en
veel verbleef; ook Aelbrecht was er dikwijls, op reis naar
Zeeland bijna altijd zijn weg over Geertruidenberg nemend
en er dan enkele dagen toevend en er niet zelden aan de
Hollandsche, Zeeuwsche en Brabantsche Edelen een feest
aanbiedend, dat vaak meerdere dagen duurde. In 1359 was hij
bijna ’tgeheele voorjaar daar, terwijl hij er buitendien tal van
dagvaarten belegde en in September 1379 werd er de bruiloft
gevierd van Catherine, Aelbrechts oudste dochter, weduwe
van Eduard van Gelre met Willem van Gulik, Hertog van
Gelder. Het was dit kasteel, dat in 1420 door Jan van
Beijeren werd belegerd, ingenomen en geheel verwoest.