Schoonhoven en Tholen ter beschikking van den Graaf,
evenals het huis te Woerden en het huis ter Horst, welk
laatste hij op 5 Juli 1374 ter bewoning en bewaking gaf
aan Heer Hendrik van Hemert, met last het tegen den
Bisschop van Utrecht te beschermen, het te betimmeren en
open te houden, waarvoor Van Hemert 50 man te voete
krijgt en elf oude scilde daeges voor cost.
Voorts had de Graaf nog in vele zijner steden een eigen
herberg, een huis, hem öf in eigendom toebehoorende en
dan door een bewaarder bewoond, die het steeds voor mins
heren comst gereed moest houden, öf een huis hem op
gedragen en dat hij had aanvaard om tot zijn herberg te
dienen, öf wel eene particuliere woning, soms met ’s Graven
geldelijken steun gebouwd en dat, op daartoe overeen
gekomen voorwaarden, steeds tot verblijf voor hem en zijn
gezin geheel of ten deele beschikbaar was.
In Dordrecht (R) had de Graaf aldus tot 1389 ter be
schikking het huis Henegouwen, waarin steeds 30 bedden
met slaaplakens en de noodige tafels met schragen aan
wezig moesten zijn. Dit huis werd bewaard door Diederic
van de Merwede, die verplicht was „beddinghe, tallen ende
scragen ons te leveren als wij ’t Dordrecht waren ende van
ambacht tot Tolloijsen ons té dienen met enen scepe te voeren
enen dach buten onsen cost ende van husinghe ende stallen
ons daer te leveren tot onsen orbaer tot alre tijt als wijs
te doen hadden”. Diederic werd daarvan echter ontslagen
en op 5 Mei 1389 het huis metter waerderobben en mitter
steenen putte verkocht voor 1000 Gentsche scilde.
In Bergen op Zoom(S) verbond Alsteen Marcelijsz. zich
in 1324 zijne woning gereed te houden om als herberg
dienst te doen voor den Graaf, zijn gemalin en kinderen,
zonder hem den kost te geven, verder om stalling en
ligplaats te leveren voor 30 paarden, voor kaarsen in
den stal, voor brandstof in kamer en keuken te zorgen
HET GRAFELIJK LEVEN IN DIE HAGHE, IN DE XIVDE EEUW. 143