EEUW.
I44 HET GRAFELIJK LEVEN IN DIE HAGHE, IN DE XIVDE
en 30 bedden met slaaplakens, dekens, keuken-vaatwerk,
tafel- en ander linnen te verstrekken ten gebruike. Daar
voor verleende de Graaf hem zijne bijzondere bescher
ming en gaf hem de livrei-kleeding zijner knapen x). Uit
deze overeenkomst blijkt op het duidelijkst welke, in een
dergelijk huis, de verplichtingen van ’s Graven waard waren.
In RotterdamjTjhadWillem Pijl in igióden Graaf zijn huis
als leen en tot herberg opgedragen, tot Jan Pietersz. met
’s Graven hulp in 1334 een nieuwe herberg bouwde, terwijl
Florens Gijsbrechtz. in 1367 zijne woning aldaar aan de
Gravin opdroeg en deze onder geldelijken steun met veel kos
ten geheel inrichtte ten dienste van haar en van hare kinderen.
De eer en misschien ook het voordeel den Graaf met
zijn gezin tijdelijk te mogen huisvesten, deed blijkbaar
velen besluiten hem hun huis als zoodanig aan te bieden.
Ook in Breda (U), in Amsterdam (V), in Goes (W), enz.
vinden wij dergelijke herbergen, terwijl bovendien de kas
teden zijner ridders hem gaarne tot een verblijf voor
enkele dagen geopend werden.
Bij voorkeur echter logeerde de Graaf, waar zulks kon,
in eene abdij of klooster, alwaar hij, gewoon als hij was
aan de ruime en vrije omgeving van zijn kasteel in
die Haghe, zich vrijer en beter kon bewegen als in vele
zijner open huizen of andere verblijven, en in wier ruime
klooster-gangen bij slecht weer en in wier tuinen en boom
gaarden en warmoes-hoven bij goed weer, hij desverkiezend
nog eens kon wandelen en wier groote keukens en goed
voorziene kelders er ook beter op ingericht waren om een
groot aantal gasten enkele dagen te verzorgen als die zijner
opene herbergen.
In Middelburg zijnde, logeerde hij dan ook steeds in de
J) Ik ontleen deze mededeeling aan het reeds genoemde werk
van Jhr. Mr. Th. van Riemsdijk: „De Tresorie en Kanselarij
van de Graven van Holland en Zeeland”.