EEUW.
IJ
r
156 HET GRAFELIJK LEVEN IN DIE HAGHE, IN DE XIVDE
Wouter kairskorf, een Ghisebrecht stomme en een Claes
enghel Gods, een Jan standvast en een Janne de starke,
een Hyraut vrouwentroost ende Heijnric van der bonten
veder, een Wouter overriin, eene Heijne die vroede, een
Zoeder die slechte en een Derc utenbroec, enz. enz.
De belangrijkste personen van mijns heren huusghesinde
waren ongetwijfeld
de Ridder van mins heren live, die volgens Mr. van
Riemsdijk hem overal volgde, voor zijn veiligheid had
te zorgen en bijgestaan werd door een cnaepin de
rekeningen heb ik hem echter nergens vermeld gevonden.
De Meester Ridder, waarschijnlijk de opper-hofmaar-
schalk en opper-ceremoniemeester, belast met de leiding
van en het oppertoezicht over het geheel; hij regelde, daarin
geholpen door een cnaep, de ceremoniën, de feesten en al
hetgeen daartoe noodig was, liet de noodige maatregelen
nemen ten behoeve der voorgenomen reizen, bezoeken,
dagvaardigen of rechtszittingen en het was zekerlijk in overleg
met hem, dat de hoofden van de onderdeelen van ’s Graven
huishouding hadden te handelen.
De Meester Camerlinc, aan wiens betrekking vele bijzondere
voordeelen verbonden waren en welke betrekking soms
door twee of meer personen vervuld werd, tenzij de andere
titularissen alléén eers-halve zóó genoemd werden. De
camerlinc, niet zelden de castellanus tevens, had in’t alge
meen de zorg voor de inwendige huis- en hof-aangelegen-
heden, hij was intendant en hofmaarschalk tevens, voorzag
in het logies der gasten of bezoekers, daarin geholpen
door den Forier, die meer bepaaldelijk voor de slaap
gelegenheden zorgde.
De Meester Cnaep stond blijkbaar aan het hoofd van al
datgene wat direct of indirect met ’s Graven tafel in ver
band stond, aan het hoofd dus ook der meestal jonge
edelen, belast met de tafelbediening, met het voorsnijden