8
i) Leupe in Eigen Haard, 1880, biz. 257 vlg. Vgl. nog Nav.
1868, 353 vlg. en Rogge in Tijdschrift van het Ron. Ned. Aardr.
Gen., Tweede Serie, XII, 407.
UIT DE PROTOCOLLEN DER HAAGSCHE NOTARISSEN.
Frederik Houtman of de Houtman vergezelde zijn broeder
Cornells op zijn beide tochten naar Indië. In 1601 of 1602
keerde hij uit Indië terug, maar vertrok in December 1603
als commies opnieuw naar de tropen. In Februari 1605
werd hij tot gouverneur van Amboina benoemd, welk
ambt hij tot 1612 heeft vervuld. In Augustus van datjaar
legde hij rapport af aan Heeren Zeventienen. Daarna heeft
hij eenige jaren in Alkmaar gewoond. Maar in 1618 ont
ving hij een nieuwe opdracht om naar Indië te gaan en
zijn vroeger ambt van gouverneur van Amboina weer op
zich te nemen. In October 1619 kwam hij weer in Indië
aan. Tot het begin van 1623 bleef hij als gouverneur van
Amboina in functie. Een jaar daarna ging hij onder zeil
naar patria, waar hij in October 1624 zijn verslag aan
de Compagnie uitbracht. Na dien tijd komt hij nog in
verschillende stukken voor. Waarschijnlijk is hij weer te
Alkmaar gaan wonen, waar hij in 1627 is gestorven.
Het blijkt dus, dat de bovengenoemde notarieele ver
klaring van 1622 is opgemaakt, terwijl Frederik de Hout
man zelf in Indië was en als gouverneur te Amboina fun
geerde. Daardoor wordt de commentaar niet gemakkelijker.
Deed hij wellicht in dezen tijd onder de hand pogingen
om bij de Magellaansche Compagnie geplaatst te worden?
Had hij daarvoor misschien een bewijs van goed gedrag
noodig? Zoo ja, dan pleit dit getuigenis ten slotte toch
niet voor hem. Want hij was een bekend man; stond hij
ter goeder naam en faam bekend, dan ware zulk een
verklaring zeker onnoodig. Maar het zal voorzichtig zijn
ons oordeel op te schorten, zoolang wij niets meer aan
gaande deze zaak weten dan deze eene acte ons mededeelt.