160 HET GRAFELIJK LEVEN IN DIE HAGHE, IN DE XIVDE EEUW. zijn hu- kanselier of secretaris. Het rekenplichtig beheer was gesplitst in afdeelingen of ambochten, de paneterie, de bottelarij, de koken, de kamer, de maerschalkij en de foreijne. Elke afdeeling werd afzonderlijk verantwoord, door een eigen klerk, en voor elk dier ambachten op afzonderlijke week staten de dagelijksche uitgaven meer of min uitvoerig vermeld, weekstaten, tezamen een vrij volledig overzicht gevende over het Grafelijk huishouden en uitmakende wat wij nu noemen de Grafelijke rekeningen. Onder de klerken der scrijf-camer was de hoofdpersoon na ’s Graven kanselier, de klerk van het register, die aanteekening of copie hield van de ter scrijf-camer of canselarij uitgaande brieven en bescheiden. Soms was ’s Graven kapelaan tevens rekenplichtig klerk, éen ander maal was de physicijn tevens gezworen klerk, of was ’s Graven kanselier, rekenplichtig klerk mede. De meest bekende en beroemde klerk van het register tijdens Aelbrecht was Philippus a Leijdis, kanonnik en later deken van het kapittel te Zierikzee en deken van de Sint Pieters kerk te Middelburg. De Gravin had haar eigen herberg, haar lijfvrouw, „eene vrouwe bi mijnre vrouwe te wesen”, had hare joncfrouwen, haar eigen kok en bakker, haar eigen bottelier en klerk, haar eigen deurwaarder en eigen kapelaan, haar eigen messa- giers en stal-personeel. Ook ’s Graven oudste zoon, Willem, Graaf van Oostervant, kreeg bij gelegenheid van welijk een eigen herberg en eigen personeel. Deze schets van ’s Graven ghezinde, hoezeer verre van volledig, is in hoofdzaak ontleend aan hetgeen de reke ningen daarvan toevallig hier en daar doen kennen, en zij ware stellig nog veel onvollediger geworden, had ik niet ter juister tijd nog gebruik kunnen maken van de belangrijke studie van Mr. van Riemsdijk over ’s Graven tresorier en kanselier.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1909 | | pagina 172