HET GRAFELIJK LEVEN IN DIE HAGHE, IN DE XIVDE EEUW. 161
III. DES GRAVEN KASTEEL IN DIE HAGHE.
Ontleend aan de rijmspreuken van W. v. Hildegaersberch.
2) Afbeelding N°. i stelt het Grafelijk verblijf voor, zooals
dit op het einde XIIIde eeuw er vermoedelijk uitzag, terwijl
nevenstaande afbeelding N°. VII, het omgrachte Binnenhof,
in platte grond voorstelt met de daarop staande gebouwen.
11
„Wijen ghenoeghet dat hi heeft.
Die is rijc, oec hoet hem gheet”. x)
Van wege de gaandeweg minder eenvoudig wordende leef
wijze en de vorming van bijna twee volledige afzonderlijke
huishoudingen, die van den Graaf en van de Gravin, met de
daaraan verbonden groote toename in dienstpersoneel en
voorzieningen, vond de Graaf op zijn kasteelen te Haarlem, te
Leiden en te ’s Gravesande, op zijn jacht- en in zijn open
huizen geen voldoende ruimte en niet meer het noodige gerief
en de gewenschte vrijheid van beweging en stond hij deze
daarom van lieverlede af ter bewoning, zoodat nu, meer dan
zulks voorheen ooit het geval was geweest, het kasteel in die
Haghe den Graaf met zijn ghezinde tot verblijf diende. Boven
dien had Aelbrecht het voorrecht om langer dan een zijner
voorgangers, om bijna 47 jaar (van af begin Februari 1358
tot half December 1404) te mogen regeeren, hij kreeg dus
niet alleen oud dienstpersoneel, dat niet gaarne meer op
reis ging om zich elders op ’t bekrompenst vaak te moeten
behelpen, maar zag, ouder wordend, zelf ook tegen die lastige
reizen en verplaatsingen zijner herberg opvandaar,
dat hij, meer dan eenig andere Vorst vóór of na hem, op
zijn hof in die Haghe, zijn eigenlijk tehuis vond en had.
Dat Hof bestond, behalve uit de reeds oud-Grafelijke
woning met hare zalen, kamers, kelders en torenver
trekken, midden op een ruim binnenhof2) staande, uit de
benoorden daarvan langs den vijver gelegene kapel met ora-
toir, sacristy, priesterwoning en bijbehoorend hof, uit de