EEUW. 166 HET GRAFELIJK LEVEN IN DIE HAGHE, IN DE XIVDE sittenen en baneken, en een verplaatsbaar teenen scerm diende om zich voor de gloed van het haertvuur desge- wenscht te kunnen dekken. De veijnstren waren met glaes in lode gedicht, en werden van tijd tot tijd gedwaelt, dat is afgedoekt, èn, was min here niet op het Hof, dan werd die afwezigheid bijna altijd benut, om mins heren seoerstien te rumen ende seoen te maken, om mins heren bedde en oercussenen te versien, te stoppen, te vertiken zoo noodig en te vernaijen en te hemelen, en werd die arbeid met het daartoe verbesichte an doecke, ende an gaern steeds op de rekening vermeld. De glazen maker kwam dan al de veijnstren even nazien en deze zoo noodig van nieuwe wintijseren voorzien, de slotemaker overtuigde zich of de sluiting der camer-doeren, de met- zelaar of de vloeren ook herstel vorderden en alles in mins heren vertrekken werd dan onder toezicht van den castellanus in rake gebracht. Soms werd dan tevens Wiinken den rottenvangher ontboden, om, waers te doene was, de rotten ut mins heren hof te verdriven of in vallen te vanghen. In mins heren oratoer was een outaertafel en al het noodige tot bediening der mis en in mins heren waerde- robbe, door een portaal afgesloten, stonden behalve een seriën, tal van groote koffers waarin mins heren cleedij bewaard werd, daar stond ook eene groote tafel op scraghen, waarop de kleedingstukken werden uit- en gereed gelegd, terwijl op boijkene borden an die mure, de laersen, seoenen, sporen, de riemen en gordels, de hantseoene en voorts al datgene lag, wat eerst gereinigd moest worden, alvorens gekoflferd te kunnen worden. In de stove vinden wij een fornaes met scorstien en mins heren loeden badcupe, waarbij soms de stovemaker ut Delft moest komen om dit te souden (solderen) en te vermaken. In den tuin after mins heren earner was een proijel

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1909 | | pagina 179