9 UIT DE PROTOCOLLEN DER HAAGSCHE NOTARISSEN. De volgende stukken behandelen gilde- en nijverheids- aangelegenheden. Den 16 November 1649 verklaren deken en hoofdlieden van het Haagsche bakkersgild op verzoek van hun Amsterdamsche collega’s, „dat de koeckebackers alhier ter stede niet subject en sijn noch oyt en sijn geweest de brootwegers schael, gelijck andere brootbackers doen, maar dat deselve koeckebackers haer koeck sijn backende tot haer welgevallen ofte op soodanigen prijs als sijluyden goetvinden” (N°. XIV). Een gouddraadtrekken doet den 6 Augustus 1629 op verzoek van generaal Nispen een verklaring omtrent zijn bedrijf (N°. XV). Een bezwaar tegen de verzending naar Amsterdam, die vroeger beter was geregeld, wordt geformuleerd in 1644 door een aantal „coopluyden, wincke- liers ende borgers” van den Haag (N°. XVI). Evenals ten vorigen jare mogen hier eenige medische zaken volgen. Allereerst een verklaring van mr. Cornells Stalpaert van de Wiele, „doctoor in de medicine”, gedaan op verzoek van een der hoofdlieden van het chirurgijns- gild (N°. XVII). De zaak was deze. Omstreeks anderhalf jaar geleden het stuk is van 11 Augustus 1646 was zijn hulp ingeroepen bij een schoorsteenveger aan de Noordzijde van de Lange Gracht „tot genesinge ofte cureringhe van zeeckere siecte, dye deselve onder de leden hadde”. De doctor verklaarde evenwel de ziekte onge neeslijk. Natuurlijk nam nu de schoorsteenveger zijn toe vlucht tot de kwakzalverij. „Zeeckere vroupersoone genaemt Cathellijne, zijnde eene Walinne, woonende op oft omtrent de Visschersdijck” nam den patiënt onder behandeling, maar met gevolg „dat de voorseide pacient overvloe- J) Deze generaal Nispen is geen militair, maar Jacob van Nispen, „raedt ende generaelmeester van de Munten der Ver- eenichde Nederlanden”, wat ook zijn bemoeiing met dezen ambachtsman verklaart. Vgl. beneden blz. 10.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1909 | | pagina 17