EEUW.
van 1387/8 komen
uit blijkt, dat het
van Oestervant’s
I 72 HET GRAFELIJK LEVEN IN DIE HAGHE, IN DE XIVDE
Hetzelfde vertrek, in de rekeningen eerst genoemd „mire
vrouwe earner”, daarna ,,’s coninx earner”, heet vervolgens „die
earner van Ludic’’, zoodat, daar uit geen enkele toelichting blijkt,
dat hiermede één en hetzelfde vertrek bedoeld wordt, het verba
zend moeilijk is om niet te verdwalen en om te weten, waar de
vertrekken, in de rekeningen bij herhaling onder andere namen
genoemd, gelegen zijn.
alle in de rekeningen zonder nadere plaatsaanduiding
genoemd.
Het gewezen verblijf van mire vrouwe bezijden de oude
sale, schijnt daarna, behalve tot verblijf voor hooge gasten,
zooals voor den Koning van Schotland, welke een tijdlang
op het Hof logeerde, te zijn ingericht tot verblijf voor
Aelbrechts zoon Hertog Jan, die in 1390, op ongeveer
16-jarigen leeftijd, tot Bisschop van Luik werd verkozen,
vandaar dat de rekeningen sedert spreken van „die earners
van Ludic”. x)
Voor zijn oudsten zoon Willem, den Graaf van Ooster-
vant, liet Aelbrecht reeds in 1378, toen deze ongeve'er
dertien jaar oud was, een eigen kwartier (F) bouwen,
bezuiden de oude sale en bezuiden het gewezen verblijf
van mire vrouwe, juist op de grensscheiding van het
coken-hof met den coeltuun, alwaar vóórdien de aske uit
den coken was geborgen, „van d'aske te laden up driewaghene
tusschen der coken en der coeltuun” (reken, van 1355),
ook was daar die heijmelic earner, de groote stille, van
het keuken-personeel. Na zijn huwelijk met Margaretha
van Bourgondië, op 12 April 1385 (den 26 Januari
1384 werd het huwelijks-accoord gesloten), werd dat
kwartier uitgebreid en doorgetrokken tot aan de zuidelijke
kasteel-gracht.
In de rekening van 1386/7 en die
tal van posten daaromtrent voor, waar
verblijf van mijns heren liefs soens