De oude sale scheidde en verbond mins heren en mire
vrouwe vertrekken boven beschrevenhet was meestal in
die zaal dat beiden hun noen- en hun avent-maaltijd ge
bruikten en tijdens en na dien, spelers en zangers of sprekers
voor zich lieten optreden of bezoek ontvingen. Tusschen
mire vrouwe earner en die sale was een ghanc, waaraan
in 1359/60 hondert en tien dusent stiens vermatst waren.
In die oude sale, toen waarschijnlijk nog met betrekkelijk
lage zijmuren en eene ziende eiken bekapping gedekt, die,
hoog boven de daar tegen aangebouwde vertrekken van
mine here uitstekend, met ene scive of roosvenster was
verlicht, was een beglaasd portael, waarschijnlijk bij
die trappe van den wendelsteen die men uter sael gaet,
en twee seoerstiene. Gelegen boven de overwelfde
onderverdieping, was zij geheel ghepavijet en op het einde
der zaal waren in 1387/8 twee nuwe casijnen mit horen
veijnstren met XXVII voete nuwes glas geplaatst. Bij her
haling is er sprake van de doren der sael, te voorzien
van hanghelessen en vingerlincin die sael zijn taeflen,
baneken en recken, daar hangen pauwelijone (althans in
1388/9), en in 1387/8 is er sprake van een hordijs ende van
houte die kaersen op te setten, en van een loeijfe in die sael
op te caetsen, terwijl op het gebouw, in zijn geheel mede
de oude sael genoemd, bij herhaling odevairsnesten worden
geplaatst of vernieuwd.
Nadat de Gravin haar nieuw kwartier aan den vijver
had betrokken, verloor de oude zaal hare vroegere be-
teekenis en waarde en werd waarschijnlijk van nu af de
nieuwe zaal (H), gelegen aan de verbindings-galerij van dat
kwartier met mins heren vertrekken, de gewone eet- en
ontvang-zaal. Van deze zaal blijkt echter uit de rekeningen
al zeer weinig, in 1358 9 is er sprake van III odevaers-
neste te maken ende op die nuwe sael te setten; in 1360 1
vinden wij er den matselaer bezig met het herstellen van
I 74 HET GRAFELIJK LEVEN IN DIE HAGHE, IN DE XIVDE EEUW.