190 HET GRAFELIJK LEVEN IN DIE HAGHE, IN DE XIVDE EEUW. waren wapenen en versieringen, waren meest het werk der eigen borduerwerkers, die mede covertuijren maecten voor mins heren knapen. In de waerderobben van min here en van mire vrouwe werd bewaard het lijnwaet hunner earners; dat van mins heren earner hilt seoen Lijsebethe den lavengyerster, die daarvoor kreeg per jaer I tl>'; en tot dat lijnwaet behoorden o.m twivoudighe hemden, dubbel of twivoudighe broecken, stoefdoecken, nachtdoecken, mins heren nachtelinghen van root hazenleder ghesneden. Voorts is er sprake van mins heren beveren hoeden, jacke en mantel tot de reijse en van mire vrouwe stroehoeden, ende ook van mire vrouwe hoet mit zilvren scive mit drien pipe voer de vederen alsook van mins heren ghestickte „spodier” en van mins heren ghestickte „wamboijse”, terwijl er eene afzonderlijke scriene was „mins heren hanse in te besluiten”. De Foijrie. Bij de taelgerije lag waarschijnlijk mede de „foijrie” of bedde-camer, zijnde de voorraadkamer van al het beddegerei, en daarbij mede de kamer van Arnt den forier, van den persoon, die, behalve voor de bedden met bijbehooren van het hofpersoneel, zorgde voor het noodige beddegoed in de slaapvertrekken der gasten en van ’s Graven raden en rentmeesters, zoo deze op het Hof bleven overnachten, alsook in die der herauten, boden of stedeknechten of van andere goede liede, voor welke soms geheel onvoorziens mede in nachtverblijf moest worden gezorgd. In die „foijrie” was daarom steeds een goede voorraad oude en nieuwe bedden, peluwen, deckenen en slaap lakens, oercussenen, teijekenen, doecken en tinnen nacht potten voorhandenen als de gasten en overblijvers ver trokken waren en het Hof ergens anders toefde moest de

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1909 | | pagina 205