genoot, voorts een „ridderen-camer”die in 1386 boven
de poirthuse gelegen was, verder de kamer van mins heren
raden, de raitcamer, oorspronkelijk gelegen achter de oude
zaal, doch later bewesten de kapel.
In die raitcamer was de kiste mitten boeken ende
registeren; de Graaf had er zijn eigen stoel door een
beeldesnijder met allerlij harkijeringhe besneden, er stond
een bedstede en voorts eenige tafels met lakens belegd,
en baneken met zitcussene, enz. Op de dagen dat ’s Graven
raden bijeen waren, gebruikten deze meestal het noen
maal in die kamer en leverde de onder die kamer gelegen
kelder de noodige wijn en bier.
De tresorier had eene groote kamer tot zijne beschikking,
alwaar binnen een met ijzeren banden beslagen stareken
scrijn de charters bewaard werden; daarboven was eene
opkamer en daaronder een kelder.
Voorts was er eene kamer van den canselier of can-
cellarius, meestal tevens de beheerder der Grafelijke zegels,
die in een afzonderlijk mit iser besleghene goed gesloten
coffer bewaard werden, en daarbij een vertrek voor den
meijster der cancelrijen, alsook eene rentmeijsters-camer
en verschillende clercke- en scrijf-camers, bezet met cof
fers en met groote-, kleine-, met platte en hooge scrijnen,
alsook met verschillende bloc-scrijnen, terwijl op schappen
tegen den muur doozen en bussen stonden van allerlei vorm,
afmeting en materie.
In een dier scrienen werden bewaard de „yncte”, de
„ynct-hoerne” of de vlesschen yncte, de katernen, boecken
en rijme pampiers, de dosijne francijns of frontsijns, de
veile en rolle perkaments, het spaens groen om zeghel was
mede te maken, het roet zeghel was, de loede en een groot
aantal scrijf-messe, terwijl in een andere scrijn met een
groot bloc-slot voorzien, lagen de registers die men ver-
scriven sonde, en de „uytscrifte” ter verzending per bode
13
HET GRAFELIJK LEVEN IN DIE HAGHE, IN DE XIVDE EEUW. 193