EEUW.
kalk, steen en ijzerwerk,
200 HET GRAFELIJK LEVEN IN DIE HAGHE, IN DE XIVDE
rijen, van schrijfbehoeften, van
van glas en verfstoffen.
Evenals bijna elk klooster destijds, vormde ook elk groot
kasteel-ghezinde, en in de eerste plaats dat des Graven,
eene kleine maatschappij op zich zelf, die er op ingericht
was, om zelf in al zijn behoeften in alle opzichten te kunnen
voorzien, het ontbrekende aanvullende op de jaarlijksche
vrijmarkten ter plaatse of in de buurt.
’s Graven boerderij met haar vele stallingen en bijge
bouwen besloeg van af de Voor-poort den geheelen noord-
oostelijken hoek van het Buiten-hof en vormde een omhaagd
of omhekt geheel, met groot binnen- of midden-plein,
waaromheen de gebouwen lagen, en dat bezet was met de
groote hoeij- en coern-barchen, die, als zij wat al te veel
gingen overhellen, weder terecht werden gezet, terwijl ene
spille diende de bargen mede te heffen, om het opschuif-
baar stroodak hooger te stellen.
Op dat plein was eene groote ophaal-put met omgaanden
drinkbak voor het vee. Tal van meest lage gebouwen, alle
met riet of zelfs met zoden gedekt, vormden dit geheel,
bestaande uit: de eigenlijke boerderij, de marscalkerie en
eene groep afzonderlijke husekins.
De boerderij was geen stolp-hoeve, zooals overal elders
toen, waarin, onder één hoog opgaand met riet gedekt ziend
dak, mensch èn vee èn oogst èn werktuigen alles bijeen
wasdaartoe was het bedrijf hier veel te groot, dit eischte
hier afzonderlijke gebouwen.
Van daar dat wij hier vinden eene groote stalle, deels
ingericht voor het melk-vee, deels voor de werkpaarden
en verder voor de kalveren, de schapen, de geiten en
varkens, met daarbij aansluitend woon- en werckhuus
voor den boer en zijn gezin, de knechts en de maghets,
met naastgelegen earn- en molck-huus, met coern en
dorsch-huus, met waghen-huus en grote schuire en met