HET GRAFELIJK LEVEN IN DIE HAGHE, INDEXIVDE EEUW. 207
voorkeur tijdens de vele en inzonderheid tijdens de laatste
jaren zijner langdurige regeering, toen de vermoeienissen
aan het toenmalige reizen verbonden hem meer dan vroeger
bezwaarde, en hij daarom dan ook het bestuur over Hene
gouwen aan zijn oudsten zoon, Willem van Oostervant,
had overgedragen.
Het Grafelijk gezin stond vroeg op. Men leefde
destijds, evenals onze boeren dit nog doen, met de zon
mee, men stond, om zoo te zeggen, met de zon op en
men ging met de zon naar bed, en dat was ook vrij
natuurlijk, want welk kunstlicht had men toen? Het brandend
haardvuur en de smeer- 'en was-kaers, een haardvuur,
bovendien niet in staat om de vertrekken met hun steenen
vloeren en tochtige ramen met glas in lood gedicht,
ook maar eenigszins voldoende te kunnen verwarmen.
Na zich eerst snel wat te hebben gekleed, (men sliep des
tijds meestal geheel ontkleed) en met behulp van een page
te hebben gewasschen en daarna verder aangekleed, ging
de Graaf ter vroegmis, zoodra het klokje der hofkapel, zijn
„wij wachten u”, had aangekondigd.
Van de mis terug, liet hij zich in zijn woon-zaal wat
brood met boter en honing, met zout en eieren, met
kaas of koud vleesch en een kroes bier voorzetten en nam
zoo „sin ombitene”, terwijl de Gravin bij het hare, soms
nog cruut- of lijfkoec vond. „Ten ombitene”, kwam zoo
’t schijnt, de familie niet bijeen, elk deed dat voor zich en
soms misschien ook niet. De rekeningen vertellen daarvan
zóó weinig, dat enkele historici, daaruit hebben afgeleid,
dat men destijds geen ontbijt nam, iets wat echter hoogst
onwaarschijnlijk is voor menschen, die veel in de open lucht
verkeerden en bijna eiken dag eenige uren te paard zaten.
Dat deze vanaf hun vesper-maal,om vijfof zesuur’savonds
tot aan hun noen-maal, om elf of twaalf uur ’s middags,
dus dagelijks 18 uur zou hebben gevast, is niet aan te