was, overlegde met zijn valckenaer of jagher de eerst volgende jacht, bezocht daarna in zijn earner de Jonker ut Beijeren die ziec geworden, en die gaarne weder naar huis terug wilde, en zond den meijster bij hem; sprak voorts den knecht eens aan, die voir den ontbitene door een peert gequetst en door den surgijn gemeesterd was en gaf den duunhoeder last die dune te bepoten, dat onse tiende te bet behouden mach bliven. Tegen den noen kwam de Graaf met de zijnen ter tafel, gedekt in de woonzaal en waaraan mede aan zaten zijn gasten en de baljuw of de rentmeester, die uit eigen beweging of ingevolge lastgeving ter bespreking van aangelegenheden waren overgekomen. Drie pages, de een met een waschschotel, de tweede met een waterkan en dwael en de derde met een water-emmer gingen rond, en stelden elk der aanzittenden in staat even de handen te wasschen, en nadat de kapelaan, die mede aanzat, op zijne wijze, het: „Heere! zegene deze onze spijse”, had uitgesproken, dienden diezelfde pages de gerechten aan, daartoe van uit de groote coken aangedragen en op het dressoir geplaatst. Wat men at? Zooals uit de provanche van den spijs-kelder reeds bleek, vormden vleesch-, visch- en wild- spijzen de hoofdschotels, vooral varkensvleesch in allerlei vormen en toebereidingen werd destijds zóóveel gegeten, dat juist om dat overdadige en daardoor schadelijke vleesch- gebruik tegen te gaan, van wege de kerkelijke overheid het aantal vastendagen niet weinig werd uitgebreid en daaraan tevens vrij streng de hand werd gehouden. Niet zelden vindt men dan ook inde rekeningen hier en daar eenen post, betaald als boete, wegens het niet houden der vasten. Vleesch-soepen, osse- en vakens-ribstukken, scaeps-buijc, versch, gezouten, gezult vleesch en spek, alsook ge rookt spek, waren de voornaamste vleesch-gerechten, op 14 HET GRAFELIJK LEVEN IN DIE HAGHE, IN DE XIVDE EEUW. 209

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1909 | | pagina 227