HET GRAFELIJK LEVEN IN DIE HAGHE, IN DE X1VDE EEUW. 215
presenteerde, vier kannen ardebesien en ene jonghe beer
van mier Vrouwe van Voerne.
De rekening van 1364/5 spreekt van: „der amme die
mine joncher zugghet, om hare kinde te kerstenne, VI mot-
toen” en de rekening van 1372„van vijf ammen dier
ghecomen en omboden waren van Leijde, Delf en van Rot-
terdamme tot mijns heren dochter behoeff te zoghe mids
de eerste ame dat si te luttel zochs hadde, XLIII S. IIII d.”
Voor den doop dezer dochter werd een bode gezonden
„om den Bisschop van Utrecht te bidden van mins heren
weghe tot ene ghenade van mins heren dochter, die men
kersten e soude ’s Dinsdages nae Lucie.” De Vrouwe van
Ghelre en die van Tuijrmont kwamen mede in den Hage
om mijns heren dochter te heffen en de Abt van Egmond
en de Heer van Brederode werden daartoe tevens uitge-
noodigd.
Utgheghen, dat men stac in de keersen, die men droech
voor mins heren dochter doe men si kerstene, II ft' v. s.;
en onder de pipers, vedelaars en spelers dije voir miine
jonge Joncvrouwe ghinc doe men se kerstene soude, vinden
wijeerst II trompenaers van Dordt die ontvingen XXIIIIpl.;
de II pipers van ’s Gravesande XXIIII pl.III pipers van
Rotterdamme XXXVI pk; idem des heren drie pipers van
Arkel XLVII pl.; des heren vedelaers van Brederode XVI pl.;
de pipers van Leiden XXXVI pl.des heren II pipers van
Egmonde XXXII pl.II pipers ut Ghelrelant, die te perde
waren XXXII pl.; II sprekers XVI pl.; I vedeler van
Dordr. X pl.; III uwelstere te hovess. XX pl.; om IIm uwelten
LX pl.des Hert, pipers van Brabant VII dubbel Heneg.
riders. I dubb. mott.des her. pipers van Putte IIII dubbel
mt.des Bisscops II sotte van Utrecht ende des Burgraven
spreker van Norenberch te hovess, XXVII s.”
In plechtigen optocht, al die pipers, vedelaers, trompers
en sprekers, kleurenvol gekleed voorop, ging men van