HET GRAFELIJK LEVEN IN DIE HAGHE, IN DE XIVDE EEUW. 21 7 gelaten kwam, deed zijn best, om, als ’t Hof er was, voor min here of voer mire vrouwe zijn kunst te mogen toonen, en, op voorspraak van een der jaages of van een der jonkvrouwen, of op verzoek van een van mins heren kinderen gelukte dit meestal, althans blijkens de rekeningen verschijnen er allerlei ludeneen danser; een Willem die piper ende sinen kinde, die dees avonds voer min here tafel speuldeneen Mr. Pieter, de dichter van Breda ende Jan Vrouwentroost, een spekaer, die voir min here up een rotte speelde; Kerstiaen, den gokelaer; of een blinde dichter, een guiternespelereen enkele maal zelfs drie minstreels te gelijk, of een orghelman met zijn gezelschap; somtijds kwamen ook de gesellen ut den Haghe voir min here hoir spel spelen. En, waren er toevallig vreemde pipers, vedelaers of trompenaers in den Haghe, dan wisten deze altijd een oogenblik te kiezen, waarop de Graaf of de Gravin uit reed, om zich te doen hooren en eene vereering te ont vangen, en was er een vreemde sot, zooals pape Jan den sot, die tevens ijeraude was, of als Coenraet des Graven sot van Vlaendren, dan werden zij meestal ten hove toe- om het gezelschap tegen het einde van het avond maal te vermaken. Blijkbaar waren er destijds vele van kasteel tot kasteel, van klooster tot klooster en van stad tot stad rondreizende sanghers, dichters, segghers en speelders, die voor een avondmaal, een nachtverblijf en eene kleine vergoeding, gaarne hunne talenten ten beste gaven, en tevens als nieuws-boden dienst deden en als zoodanig niet minder welkom ontvangen werden. Ook boekte op XXVI dach van September 1375 de clerck: „betaelt twe manne ende ene vrouwe die voer min heren ende mire vrouwe spelden mit ene fritne daer die vrouw op sanch en spelden, mit een peerde ende een stemnikel, VI s III d.” Was het vespermaal wat vroeg afgeloopen, dan ging

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1909 | | pagina 235