218 HET GRAFELIJK LEVEN IN DIE HAGHE, IN DE XIVDE EEUW.
de Graaf niet zelden er op uit om te spelen, en liet zich
dan door zijn tresorier eerst wat geld geven: „min here
selve in siin hant ghegheven, daer hi mede dobbelde
XXX pond”; of, „daer hi mede dobbelde des avonds tot
Jans van der hallen”; of, „daer hi mede wortafelde”of,
miinre vrouwe ghegheven in hoers selfs hant te verdobbelen
op Sente Martijns avonde”; of, „op Sente Mathijs avonde in
den Haghe ghegheven min here en mire vrouwe te ver-
dobbele, 960 nuwen gulden. 1)
Soms ook als min here geen geld in sijn selfs budel had,
leende hij het van een der zijnen; ook aen het scaecbort
hadt ge hem menig winteravond kunnen vinden met zijn
capellaen of met een zijner gasten of paedsen of met sire
vrouwe, die mede af en toe „te spheelgelde” kleinere of
grootere bedragen uit de kas van den tresorier vroeg.
Een enkele maal ook werd een bekend „speelre van den
scake”, zooals mr. Janne den scaker, uitgenoodigd om zijn
talent te toonen.
Vele bijzonderheden uit het dagelijksche leven vermelden
de rekeningen ons echter niet; zij hadden enkel ten doel
de voor min here en mire vrouwe gedane uitgaven ter
zijner tijd te kunnen verantwoorden, zoodat alles wat geen
Blijkbaar werd er destijds veel en om hoog geld aan het
Hof gespeeld; een Florentijnsch edelman Bonnaecorso Pitti
getuigt o. a. dat hij op zijn doorreis naar Engeland „il duce
Alberto” bezoekend, aan het Hof druk speelde, en zelfs
zooveel met het spel verloor, dat hij zijne reis niet had kunnen
voortzetten, zoo niet eene joncfrouwe met wie hij gedanst
had. en welke hij zijn ongeval had meegedeeld, den Graaf daar
mede in kennis had gesteld, die hem het verlorene deed
teruggeven.
Professor Blok vond te Rome een Cronica van dezen
reizenden edelman, uitgekomen te Frienze in 1720. waarin
deze ook bijzonderheden mededeelt van zijn bezoek aan het
Hof te Brussel in 1379/80 en van het spelen aldaar.