tot afdoening te komen, hen, die zich voor een gesteld. Bij voorkeur leende de Graaf echter van sinen lieven neve Jan van Blois, Heer van Scoenhoven en van ter Goude, en van den Abt van Onse Vrouwe cloester te Middelboreh of van de goede Cruusbroeders te Haerlem, die veel toegevender waren en nimmer „leijstinghe” vroegen, en als ’tging, leende hij ook van zijn edellieden en van zijne goede steden. Die goede steden hielpen den Graaf gaarne, ’t zij door zich borg voor hem te stellen, ’t zij met gereed geld, daar de kooplieden al heel spoedig de bizondere waarde ghedaen was in der eersten betaelt den Grave van Namen Vc. L. XII U- X s. „item bi der wissel verloren an motloenen, an ouden scilden, an bruzen scilden ende an gulden hellinghen, overmidts datter vele te lycht was, en dat si eiken ouden scilt niet hogher en namen dan voer XXVI gr. maect: IIII II s IX d. „item van coste, die de camermeijster met alle sine ghesellen deden tot Namen, binnen de herberghe daer si laghen binnen der tijt dat dese vors, leijstinghe duerde XI XII s. „item in derselver herberghe ghegheven der vrouwen van haren onlust over bier en over caesen binnen der tijt dat si daer laghen II III s. „item den ghesinde van derherbergheghegheven VIIIs.; „item den camermeijster van mins heren weghen met XXV peerden in der leijstinghe tot Name verteert op die reijse: X Een dergelijk logies in gijzeling, van dienaren van den schuldige, op diens kosten, tot de schuld was afgelost, was destijds eene gebruikelijke doch hoogst kostbare manier om en niet zelden trof dit voorrecht opgenomen schuld borg hadden 236 HET GRAFELIJK LEVEN IN DIE HAGHE, IN DE XIVDE EEUW.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1909 | | pagina 255