HET GRAFELIJK LEVEN IN DIE HAGHE, IN DE XIVDE EEUW. 243 een deel hoers ghezins en daarvoor betaald werd met 4 sh. Twijfelde men omtrent den juisten weg, dan ging er een gids mee, „enen knape ghegheven die mit mire vrouwe reet van Nijnene ende den wech wisede tot Cambron” en.... reed men ’s avonds eene stad binnen, dan gingen mins heren tortijsdregers mit barnende tortijsen of fakkels voor en naast het gezelschap. Eene enkele maal ook is er sprake van „mire vrouwe koetse”, ofschoon het niet altijd zeker is, of daarmede dan een wagen, dan wel eene bedstede bedoeld wordt. Een enkele maal blijkt uit de rekeningen, dat de wegen niet altijd even veilig waren, zoo werd in 1360 den baljuw van Amstellant aangezegd: „dat hi die ghene, die op diedachvaertte Naerden comen soude te veijlichen hadde, en dat hi van Naerden tot Amersfoerde ende tot Aemstelredamme volghende ende holp daers te doene was”. Zoo ook werden in 1362 boden en hijrauten utgesonden om te vernemen, wes weghes men beste veilich te Colen toe comen soude en in Januari 1365 reet Heer Ghisebrecht te Bruessel waert mit drie peerden mitten ghelde voir Mervrouwe van Brabant, en verteerde mits cost van luden onderweghen, die hi over die heide mit hem dede riden om des ghelts wille”. Soms ook zegt de clerc, al boekend, dat iets erg duur, dattet costelic is, als: „sciphuere onderweghen die costelic was, om dattet seer waijeden”, of, „verteert overmids dat men onredeliche belechiere gheven moste in den herberghe, die men besproken hadde”, of wel: „dat men gheven moste, dat die luden hebben wouden.” Dat een bezoek van min here, aan de stad, welke die eer genoot, soms vrij duur te staan kwam, blijkt op het duide lijkst uit de rekeningen van de stad Middelburg. Toen de Graaf aldaar op 13 April 1399 kwam, werd hem, omdat er van stadswege geen provanche tegen zijne komst gemaakt was, aangeboden „een sac Rijnsche wijns, dat helt 24 vierdel,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1909 | | pagina 263