2Ó0 HET GRAFELIJK LEVEN IN DIE HAGHE, IN DE XIVDE EEUW.
zwaar
belegden deze met de in groote hoeveelheid meegebrachte
horden en op rollen werden nu de bliden tot zoo dicht
mogelijk voor de stadsgracht langzaam voortgeschoven, en
daar vastgezet en elk met eene dubbele wacht voorzien, tot
het moment daar was, om daarmede de stad met zware
steenen te bewerpen.
Zelfs aan een gevangenis of althans aan eene gelegen
heid ter opsluiting, ontbrak het niet in ’t leger, althans de
clerc vermeldt: „een nuwe stoc te maken die men in
’theer hadde”.
Meester Jan Rosse werd uitgezonden en kocht op 23
April 1359 twee donderbussen met het daartoe noodige
bussecruut en voorts op 30 April nog eene derde, grotere
bosse, ende up Sinte Urbaens-avond in Meije kwam der
stat-cnape van Utrecht en bracht min here de grote
donrebosse dier stad.
Boogschutters bewapend deels met Engelse bogen, deels
met home en met stalen bogen en met tonnen vol pijlen
naast zich, dekten het opstellen dier donderbussen, en,
nadat alomme in mins heren landen de luden waren
opgeroepen om Delft te comen stormen en tal van scuten
met zand en solt en risholt en werclude gereed lagen
om de gracht te dempen en alles ter bestorming gereed
was, gaf Delft, die bestorming duchtend, en zonder hoop
op ontzet als het was, zich bij verdrag over.
Nu is het feest in ’s Graven kamp, en de coninc der
hyrauden, gaat zelf het heugelijk bericht, „dat min here
Delf ghewonnen hadde”, aan het Hof van Brabant en aan
dat van Ghelre en messalgiers te peerde, dat aan alle
onze goede stede spoorslags mededeelen.
En Delft? De stad werd diep vernederd en
gestraft.
Bij den op den 2osten Juni 1359 getroffen zoen toch
werd bepaald