Ik zoude van dezen oorlog, vreesde ik niet te uit voerig te worden, tal van bijzonderheden kunnen mede- deelen, die ik echter zal laten rusten. De Noord-Hol- landsche steden, vooral Amsterdam, Edam, Enkhuizen, Haarlem en Medemblik, kwamen den Graaf in alles zooveel mogelijk ter hulpe; Amsterdam gaf 210 en leende hem 9000 holl. scilde en kreeg daarvoor de vergunning gedurende eenigen tijd excijsen te heftenDelft gaf 4000 oude scilde, Leiden en Haarlem elc 2000. In dit leger, aangevoerd door ’s Graven oudsten zoon Willem, vinden wij „2 ammiralen, 2 bosmeijsters, 2 graaff- meisters, 3 timmermeisters, 2 tentmeisters, 2 tarwe- en bier-kopers, 2 ossen-copers, 2 zwijn-copers, 2 voor mal- vezije- en camercruijt- ende coken-cruijt-copers, 3 vis-copers, 2 botter- ende caas-copers, 3 meester ridderen, 4 meester knapen (met hun hulpers) 1 meester voor de penterije met bakkers te hulpe, 1 meester voor de bottelgiers, 1 meester voor de cocks en voorts 12 warderobbeknechten die tortijsse dragen sulle voor mine here ende die vier pannen over mins heren tenten te vieren en te waecken en die tente helpen op te breecken.” Van de schepen waren vier van de grootste soort ingericht voor den pentier (bakker) en in elc deser 5 ovens en bij elc een scip mit meel en een scip mit barninghe, terwijl bij voorbaat in Medenblic door 4 pentiers met hulpers, broet was gebacken voer ’t gemeen volck, in de verhouding van 3 broode bruijn en ’t vierde brood witt. Ook nu zond de Graaf af en toe boden ter waarschuwing, o. a. op 3 Febr. 1398 „mit brieven aan den steden van Leijde, Alcmair, Aemstelredam, Enchuzen, Medenblic ende aen allen den steden dair omtrent gelegen, roerende dat si wail tot horen steden sagen, want die Vriezen-lude utgemaict hadden om die te barnen.” HET GRAFELIJK LEVEN IN DIE HAGUE, IN DE XIVDE EEUW. 2 65

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1909 | | pagina 287