270
EEN ROMEINSCHE STAD BIJ DEN HAAG.
kend met de wegen daar doorheen, voor een deel klaar
blijkelijk dezelfde als ook in dien reiswijzer genoemd
staan. Aan die wegen staan verschillende stations geteekend,
gedeeltelijk dezelfde als daar genoemd, en zelfs wijst een
cijfer telkens den afstand tusschen de verschillende stations
aan. We zouden dus althans een aantal plaatsen uit
Romeinschen tijd in ons land kennen, al zou de aard
van die plaatsen, hetzij het vestingen, stadjes, dorpen
of enkele huizen waren, ons toch nog verborgen blijven,
wanneer nu maar die Peutingerkaart niet zoo slecht was
geteekend, dat men er nog maar betrekkelijk weinig aan
had; het is niet mogelijk den juisten loop van een weg
van die kaart af te lezen en dus ook niet om naar deze
kaart de ligging der verschillende genoemde stations te
bepalen. We kunnen slechts zien bv. dat een gedeelte
van die kaart het land tusschen Rijn en Maas aangeeft
van Nijmegen tot zee, dat er op een afstand langs die
rivieren twee wegen moeten hebben geloopen, een zuide
lijke en een noordelijke, dat die wegen in het westen samen
komen en dat daar twee aanzienlijke Romeinsche plaatsen
hebben gelegen, welke op die kaart door een teekeningetje
van een huis en van een soort fort als bijzonder be
langrijk worden gekarakteriseerd. Die plaatsen heeten
Lugdunum Batavorum en een paar kilometer oostelijk
daarvan Praetorium Agrippinae.
Ziethier wat ons feitelijk slechts schriftelijk was over
geleverd. We zouden daar misschien nog kunnen bij
voegen dat, terwijl die kaart ons nog het station Fletio
noemt, men te Vechten ten Z.-O. van Utrecht bij den Rijn
met een groote hoeveelheid Romeinsche oudheden, die
helaas door onbevoegden uit den grond zijn gehaald zonder
eenig systematisch onderzoek, een paar inscripties ge
vonden zijn die ons den naam Fectio vermelden. Neemt
men nu aan Fletio z= Fectio, wat misschien wel mogelijk