EEN ROMEINSCHE STAD BIJ DEN HAAG. 272 den Rijn I, onverbiddelijke feiten, die de archaeologie daar heeft ver zameld, biedt een amusante lectuur. Geconstateerde Romeinsche legerplaatsen aan hebben we er feitelijk maar één: het reeds genoemde Vechten op ruim een halven kilometer van den Krommen Rijn gelegen, waar men echter ook een tak van de oude rivier meent te hebben gevonden. Toch leeren ons onze historici, dat er langs den Rijn in het Batavenland een reeks van vestingen lag en het punt van uitgang voor deze bewering is wederom de Peutinger kaart met welker stations aan den Noordelijken weg men deze veronderstelde Rijnves tingen vereenzelvigt. We hebben daar al eens tegen op gemerkt, dat die Noordelijke weg op de kaart niet langs den Rijn geteekend staat, doch daartegenover troost men zich met de ook reeds door ons gemaakte opmerking, dat die kaart heelemaal niet als een zuivere teekening is te beschouwen en blijft toch gelooven, dat die reeks Ro meinsche forten langs den Rijn moet hebben geloopen. De eenige wijze om deze kwestie op te lossen is nu dien weg zelf op te zoeken; tot zoolang zullen we met een oordeel omtrent zijn loop moeten wachten omdat we daar omtrent nog niets met zekerheid zeggen kunnen. Die Romeinsche wegen en nederzettingen te zoeken moge voor later tijden zijn weggelegd. Wij hebben ons tot doel gesteld voorloopig de vraag te beantwoorden, waar die twee voorname Romeinsche plaatsen Lugdunum en Praetorium in onze provincie zouden hebben gelegen en we meenden die vraag aldus te moeten beantwoorden: „daar waar ze nog te vinden 1) Wie daar eens iets van wil vernemen en tevens eens zien wil, wat voor deze tijden historieschrijving zijn kan, als ze werke lijk met archaeologisch materiaal weet om te gaan, leze eens F. Koepp, Die Romer in Deutschland.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1909 | | pagina 295