EEN ROMEINSCHE STAD BIJ DEN HAAG.
273
zijn”. Immers niets verdwijnt er spoorloos, ook geen
Romeinsche stad. Zulk een beantwoording moge vrij een
voudig schijnen, toch heeft men meestal getracht liever
op alle mogelijke andere wijzen tot een resultaat te komen.
Het zou te lang duren hier een overzicht van al die
wanhopige pogingen te geven. Een erkenning van den
archaeologischen eisch zien we het eerst in die, welke den
Brittenburg, bij Katwijk in zee verzwolgen, als datLugdunum
aanwijst. Daar waren, althans naar de berichten van
schrijvers uit de 16e eeuw vooral, Romeinsche oudheden
gevonden, daar lagen de fundamenten van een bouw
werk, dat men voor Romeinsch aanzag, zoodat er voor
een zoeken op deze plek zeker wel eenige reden bestond.
Die schrijvers uit de i6e eeuw geven ons nu ook
afbeeldingen van vondsten en ook van het gebouw zelf,
zoodat we hier schijnbaar werkelijke bewijzen voor het
voorhandenzijn van een Romeinsche nederzetting bezitten.
Nu wil echter het geval, dat die schrijvers elkaar omtrent
de vindplaats dier inscripties en voorwerpen wanhopig
tegenspreken en tot overmaat van ramp, dat zelfs deze
afbeeldingen den archaeoloog eenige van die „gevonden
voorwerpen” zeker als valsch doen herkennen, ja dat
in het Rijksmuseum van Oudheden nog een van die
voorwerpen, een volkomen onromeinsch lampje, aanwezig
is. Duidelijk blijkt dus, dat in de 16e eeuw een baron
v. Wassenaar Catwyk verzamelaar van zulke oudheden
was; hij schijnt bizonder gesteld geweest te zijn op zulke
Romeinsche oudheden uit Katwijk zelf en men heeft er
hem een massa bezorgd. Men moet echter niet vragen
hoe. De meeste ons genoemde stukken blijken opgekocht
te zijn bij den Leidschen antiquair van Aken, die zijn
oudheden overal vandaan betrok, en verscheidene anderen
waren gewoon valsch. Van de inscripties die op den Britten
burg gevonden zouden zijn, waaronder ook eenige valsche
18