HET VERVOERWEZEN VAN DEN HAAG IN DE XIXDE EEUW. 289
19
solide bediening. Men verzoekt de gunst en recommandatie
Het vertrek derselver blijft bepaald als volgtvan’s Gra-
venhage naar Rotterdam des morgens ten 8 en des middags
ten i ure, van Rotterdam naar ’s Gravenhage ten 4 en 7 ure.
worden gerequireerd
geleiders, paarden en
laten gaan.
In 1830 komt er een andere persoon op het tapijt, een
man, dien men niet kan beschuldigen de bakens niet naar
het tij te hebben verzet; ik meen J. P. Koens. Stalhouder
op het Spui en bode op Rotterdam, zag hij in, dat er nog
wel een voordeeltje in een personendienst op Rotterdam
zat, gegeven het feit, dat de Nijmeegsche stoomboot een
afzonderlijken wagen had ingericht voor hen, die van uit
Den Haag en Delft van hun stoomboot gebruik maakten
en de bloei, waarin toen de oude postwagendienst zich
mocht verheugen. En ook het tijdstip van opening was
goed gekozen (15 Mei 1830); al heel spoedig na de in
richting van zijn vervoermiddel kwam de Belgische opstand,
en met hem vervielen de diensten van Busso en Comp.,
van den Nieuwen Antwerpschen postwagen en tijdelijk ook
die van Van Gend en Loos.
Verder was ook in zijn voordeel, dat er in 1829 een
nieuw Koninklijk besluit op de „Openbare Middelen van
Vervoer” tot stand was gekomen, waardoor aan geen post
wagendienst meer werd vergund het woord „Koninklijke”
te bezigen, en dat ook het bezigen van het woord „sauve-
garde” x) en van het Koninklijke wapen werd verboden,
en dat de overige rijtuigen niet meer verplicht werden
voor hen uit den weg te gaan; deze bepalingen
kwamen dus hun, die naast hunne concessie die voor
rechten niet hadden kunnen machtig worden, ten goede.
l) Hiermede werd aangeduid, dat de wagens niet mochten
voor militaire diensten, maar dat men
1 verder materieel ongehinderd moest