290 HET VERVOERWEZEN VAN DEN HAAG IN DE XIXDE EEUW. 1) „Uit het kantoortje kwam een kijvende vrouw naar voren schieten, die den konducteur een scène maakte, wegens te late aankomst Uit den toon, dien zij voerde, moest men besluiten, dat de reusachtige echtgenoot aan hare zijde, voor spek enboonen bij haar thuis lag. Zij was opzichtig gekleed, in een vleesch- kleurige zijden of halfzijden japon, met zeegroenen weerschijn. In haar muts, op haar borst, aan haar vingers, droeg zij een schat van echte of valsche diamanten. Eene dier eerbare, wel varende megaeren, welke voor eene diligence-onderneming met een levend kapitaal gelijk staan”. (Busken Huet, Josephine, blz. 213). Voor veel stopplaatsen zorgde hij ook: behalve in den stal op het Spui kon men instappen bij de Wed. Schiedges, die de voorgangster was van den tegenwoordigen bezitter van het hotel de Twee Steden, terwijl er ook te Delft twee kantoren waren een bij Huybers buiten deHaag poort, en een aan het Huis ter Lucht buiten de Rotter- damsche Poort, op welke laatste plaats van paarden gewisseld werd, en voor de orde zorgde niet alleen hij, maar ook zijn pootige wederhelft, 'j die in dit opzicht ten onrechte tot het „zwakke geslacht” werd gerekend. Was het wonder, dat het hem wel voer, en dat, gegeven de menschelijke natuur om altijd wat nieuws te willen hebben, hij al spoedig met een paar Amsterdamsche collega’s, de heeren F. S. en J. H. Surig op den Singel, een overeen komst sloot om, onder den naam van „de Vriendschap” den dienst tot Amsterdam uit te breiden In den ’s-Graven- haagschen Stads-Almanak van 1833 zien wij dezen dienst dan ook vermeld met de bijvoegingHet traject tusschen Amster dam en Rotterdam zal in 71/a uur tijds worden af gelegd en door zes maal verwisseling van paarden worden bediend. Eerst vertrokken er twee wagens van en naar Am sterdam, één over de Haagsche Schouw en een over Leiden en Voorburg, met 3 extra diensten tusschen Rotter dam en Den Haag, maar reeds in 1838 werd een 3e dienst

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1909 | | pagina 320