296 HET VERVOERWEZEN VAN DEN HAAG IN DE XIXDE EEUW.
r) Volgens een advertentie in het Dagblad reed zij na 1 Mei
1828 niet meer af bij Reijman, maar bij V. Velthoven op de
Bierkade.
in het Keizershof op het Buitenhof gevestigd was. Van
toen af waren er het geheele jaar door twee vertrekuren
een ’s morgens om half zes naar Friesland, Groningen,
Zutphen, Arnhem, Nijmegen, Tilburg, Breda, en Duitsch-
land, en ’s middags om 4 uur naar Amsterdam, over Utrecht,
Zutphen, Nijmegen, Tilburg, ’s Bosch, Deventer, Zwolle,
Keulen, Frankfort aan de Main, Berlijn, Bremen, Hamburg,
Aken enz.
In 1835 kwam daarop Van Gend en Loos met een
morgendienst; in 1838 is reeds de middagdienst in hare
handen en in 1840 moest de „Nederlander” de concurrentie
opgeven; en wanneer de dichtersblik van den poëet
van Piet Paaltjens, die op de Hoogewoerd te Leiden na
afloop van zijn ontbijt een minnelied aan zijn liefje zingt,
valt in het oog van een Friezin, gezeten in de diligence,
dan kunnen wij gerust aannemen, dat het de diligence
van Van Gend en Loos was, al ging hij toen slechts van
Leiden tot Woerden.
Ten slotte een paar diensten van weinig beteekenis:
een, reeds genoemd, die de reizigers naar en van de
Nijmeegsche boot te Rotterdam vervoerde en alleen
vertrok op de dagen, waarop de boot voer 1), een op Monster,
Maandags, Vrijdags en Donderdags van Delft, en een,
die hier meer als curiosum vermeld wordt, die op de
dagen, dat er opera in Den Haag was (evenals nu Maandag,
Donderdag en Zaterdag) de Leidsche muziekliefhebbers
naar en van onzen ouden Schouwburg vervoerde.
En wil men weten, hoe die diligences er uitzagen, en
hoe ze werkten? Men leze er de Camera Obscura op na,
waarin op meer dan een bladzijde van den inhoud dier